27 FEERUARI 1969
100
De voorkeur van het college gaat voer eventuele toekomstige festivitei
ten daar ook beslist wel naar uit, maar op dit moment en onder deze
omstandigheden hebben zij het niet aangedurfd de Grote Markt daarvoor
te bestemmen.
Spreker wil de raad niet lastig vallen met de wijze waarop het feesF-
centrum zou kunnen worden ingericht. Naar zijn mening kan dit worden
overgelaten aan het comité, met name aan de heer Sliepen, de direc
teur van het V. V. V. die hierin een belangrijke rol vervult en de coör
dinatie verzorgt. In het feestcentrum zal men veel kunnen brengen en
er zal veel worden geboden. Wanneer hij spreekt over brengen dan be
doelt hij daarmee dat de Bredase organisaties ook hun bijdragen zullen
kunnen leveren. Zoals reeds gezegd zowel voor de jeugd als voor de
bejaarden. Kortom Breda zal daar gezamenlijk terecht kunnen. De en
tertainment die daar geboden wordt zal natuurlijk zodanig moeten zijn
dat deze aan de interesse van zoveel mogelijk Bredanaars zal beant
woorden.
Het college van burgemeester en wethouders is van mening dat het
geld dat door ae overheid voor dit feestcentrum gegeven wordt, verant
woord is, omdat de invloed die de overheid op dit centrum vooral in
het beginstadium moet hebben op de eerste plaats een waarborg is voor
een goede voorlichting en op de tweede plaats een zekere verantwoor
ding voor het goed verlopen van deze festiviteiten inhoudt.
Op de vragen van de heer van Caulil kan spreker antwoorden, dat
de sluitingstijd van het feestcentrum in het algemeen niet later zal zijn
dan 24.00 uur en dat afsluiting van het terrein mogelijk is.
De entreeprijzen zullen geregeld worden, deze moeten echter eerst
nog nauwkeurig worden bekeken.
Er zullen passe-partouts en een soort 10-rittenkaart gemaakt worden.
Ook voor degenen die de festiviteiten apart willen bezoeken moet het
tarief nog worden vastgesteld.
De heer van Caulil heeft ook gezegd er moeten zoveel mogelijk
Bredanaars en Bredase bedrijven bij betrokken worden. Dit is een zaak
waaraan het comité zeker zal denken. De hele aanpak, de hele struc
tuur en alle contacten met Breda en het bedrijfsleven zijn er duidelijk
op gericht dat de Bredase bedrijven vooropgesteld zullen worden. Het
door de heer van der Zwan genoemde te lage bedrag voor de bejaarden,
zal nog wel iets verhoogd kunnen worden, maar met hoeveel, kan spre
ker op dit moment oog niet zeggen.
Bovendien is er een bijzonder goed contact met het Bejaardenwerk in
Breda en hij meent te mogen stellen dat dit contact zeker een waarborg
is dat de bejaarden bij de festiviteiten zullen worden betrokken. Wat de
door de heer Melzer gemaakte opmerking over de Reigerstraat betreft,
zegt spreker, dat daarover reeds in de raadsvergadering van 16 januari
1967 werd gesproken. Toen zijn daarover beslissingen genomen en hij
meent dat men daarop in dit verband niet meer moet terugkomen.