2 DECEMBER 1969. 1011 Voor hebben gestemd de heren Van Gastel, Brooimans, Kramer, Woestenberg, Van Duijl, Van Banning, G. Gielen, Melzer en Von Schmid, mevrouw Jager-Middelbeek, de heren Van Werkhooven, Van de Meerendonk en Van der Werff. De VOORZITTER: Ik stel vast dat dit gedeelte van de begro ting is aanvaard en ga over tot de behandeling van. Alles is uitvoerig behandeld, mijnheer Von Schmid. Ik meen dat ik ruimschoots gelegenheid heb gegeven voor het afleggen van stemverklaringen en dat het nu mooi geweest is. De heer VON SCHMID: Ik wil er ook niet meer op terugkomen. Ik wil alleen maar zeggen dat ik het antwoord op de door mij gedane suggesties volkomen onbevredigend vind en dat ik dus tegen dit hoofd stuk wil stemmen. De VOORZITTER: Neemt u mij niet kwalijk, dat mag natuur lijk. Dit hoofdstuk is dus voor u niet aanvaardbaar. De heer VON SCHMID: Nee, omdat mijn suggesties niet be vredigend zijn beantwoord. Hierna wordt hoofdstuk III zonder hoofdelijke stemming onge wijzigd vastgesteld, met aantekening dat de heer Von Schmid geacht wil worden tegen te hebben gestemd. Hoofdstuk IV: VOLKSGEZONDHEID. Hierbij komen tevens aan de orde: 1. de begroting van de gemeentelijke geneeskundige en gezondheids dienst; 2. voorstel tot verhoging van de rechten ambulancedienst. Mevrouw JaGER-MIDDELBEEK: Ik maak gaarne van de gelegen heid gebruik in het algemeen enige opmerkingen te maken over de ver dovende middelen. Een van de ergste dingen die ouders kunnen overko men lijkt mij de ontdekking dat hun kinderen gebruik maken van ver dovende middelen. Dit gebruik levert een meer dan ernstig gevaar op voor de gezondheid, zowel lichamelijk als geestelijk en ik heb de indruk dat dit euvel steeds meer toeneemt. Het is mijns inziens moei lijk te constateren of er in een stad als Breda reden is voor ongerust heid, maar toch wil ik het college vragen dit gevaar bijzonder duide lijk te onderkennen en verder of voldoende is onderzocht hoe groot het aantal jonge mensen is dat deze middelen gebruikt, welke de achtergronden zijn die hen hiertoe hebben gebracht en hoe zij aan de ze middelen zijn gekomen. Voor de diverse ouders die mij hierover hebben benaderd zou het een geruststellend idee zijn te weten dat er op een of andere manier - ik realiseer mij dat het moeilijk is - een duidelijke controle is op die plaatsen waar men vermoedt dat jonge ren in aanraking kunnen komen met deze middelen. Verder verzoek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 1011