2 DECEMBER 1969
1023
maar niet door mij.
De VOORZITTER: Dat is niet erg, gaat u gerust uw gang.
De heer VAN BANNING: Zoals bekend heb ik eens met enige
ontstemming gesproken over de kwestie van de volkstuinen. Ik wil
ditmaal een heel ander geluid laten horen, daartoe uitgenodigd door
de voorzitter van de Bredase volkstuindersvereniging en de bond van
volkstuindersverenigingen in Amsterdam. Zij hebben bijzonder veel
waardering voor het gesprek met de wethouder van openbare werken
en voor de inhoud van dat gesprek, welke waardering ik met genoegen
overbreng. Het verheugt hen bijzonder dat er straks op Plaswijk ruim
te overblijft voor twintig tuinen en dat daarnaast tijdelijk vervangende
grond beschikbaar wordt gesteld aan de Dr. Batenburglaan.
Eén ding vervult hen echter enigszins met zorg, namelijk dat
tijdens het gesprek ook de herziening van de pachtprijzen aan de orde
is geweest. In dit kader zou ik willen vragen - ik geloof dat dit ook
wel bij de begroting om de hoek komt kijken - of het college er, wan
neer straks de prijzen definitief worden vastgesteld, terdege rekening
mee wil houden dat het hier om minder draagkrachtigen gaat. Ik heb
reeds eerder verteld dat het hier A.O.W. -trekkers betreft die zich ei
genlijk geen extra uitgaven kunnen veroorloven. In ieder geval wil ik
de wethouder zeer hartelijk dankzeggen.
De heer SPANJER: Ik had een aantal punten op papier gezet over
het openbaar vervoer, maar gezien de tijd zal ik mij beperken tot de
allernoodzakelijkste hoofdzaken.
De aanleiding tot dit praatje van mij is dat ik enige tijd gele
den ben gestuit op een aantal cijfers van regionale autobusdiensten in
het land, waarin wordt geconcludeerd dat het aantal passagiers ontstel
lend hard terugloopt. Het was een overzicht over zeven diensten, waar
van de hoogste zelfs met meer dan 10% was teruggelopen. Tezelfder
tijd ontving ik het B. B. A. - rapport.
De VOORZITTER: Mijnheer Spanjer, mag ik u even onderbreken?
Over welke vraag spreekt u?
Wethouder VERMEULEN: Wij zijn bezig met openbare werken!
De heer SPANJER: Wij zien hieruit hoe ernstig de openbare ver
voerbedrijven in de knel komen, enerzijds door hun investeringen en
aan de andere kant doordat zij hun tarieven niet kunnen verhogen.
Hieruit valt slechts één conclusie te trekken, namelijk dat het nood
zakelijk is dat de overheid bijspringt.
Wij hebben in Breda reeds enkele jaren geleden besloten de
B.B.A. te subsidiëren in het exploitatietekort en ik ben van mening
dat wij daarmee moeten voortgaan. Bovendien geloof ik echter dat
wij moeten proberen de rijksoverheid ertoe te bewegen dat deze hier
in bijspringt. Het is mij bekend dat het college bezig is de hiervoor