1026
2 DECEMBER 1969.
in de Lunetstraat is in het investeringsplan de bouw van een viaduct
in de Tuinzigtlaan voorzien. Plannen voor overige de spoorwegen
kruisende verbindingen zijn voorshands niet aanwezig".
Daar gaat het echter juist om, want als ik over die toekomsti
ge verbindingen spreek bedoel ik daarmee dat er binnenkort na vele
jaren een oplossing zal komen waardoor de Belcrumpolder bij het cen
trum van Breda wordt betrokken en dit gebied eindelijk bij de stad zal
behoren. Dit was altijd een afgescheiden gebied, hetgeen zijn oorzaak
vond in die spoorwegovergangen, met alle moeilijkheden van dien.
Daarom heb ik de vraag gesteld hoe men straks de verbindingen
ziet van de Haagse Beemden in zuidelijke richting met Princenhage,
want dan gaat het niet om één spoorweg, maar om twee, namehjk de
lijn naar Roosendaal en de lijn naar Rotterdam. Omdat het gebied tus
sen deze beide spoorlijnen moeilijkheden zal opleveren heb ik gevraagd
in een vroeger stadium na te denken over een oplossing, maar plannen
zijn er nog niet, daar heeft men nog nier aan gedacht. Mijns inziens
is dit echter zeer belangrijk, want als wij niet in het beginstadium
deze moeilijkheden trachten te voorkomen, zitten wij straks weer met
een afgescheiden gebied.
Er zijn nog verschillende punten waarop ik wil wijzen, maar
ik zal het kort maken. De rijksweg maakt het onmogelijk in een andere
richting te denken, omdat wij die niet kunnen passeren en de Haagse
Beemden oostelijk van de weg Rotterdam-Etten komen. Wanneer men
dan weet dat men niet naar het westen kan en in gedachten alles naar
het centrum leidt, zie ik in de toekomst duidelijk een afgescheiden
deel van de Haagse Beemden, zonder behoorlijke aansluitingen en met
al zijn moeilijkheden met de spoorwegkruisingen. Daarom vraag ik
nu reeds aandacht voor die spoorwegkruisingen en dat is de reden dat ik
heb gevraagd of het tunnels worden of viaducten. Hierbij wil ik het in
eerste instantie laten.
De heer QUADEKKER: Dit hoofdstuk VI heeft, als ik het goed
zie, de meeste voorstellen tot verhoging van belastingen, namelijk
verhoging van de marktgelden, straatbelasting, rioolbelasting, riool
recht, afvoer- en zuiveringsrecht.
Ik zou graag even willen spreken over het rioolrecht, mede
naar aanleiding van vraag 20 in het vraag- en antwoordboek. Voorge
steld wordt het rioolrecht te brengen van 5 cent op 6 cent, een verho
ging van 20% uit budgettaire overwegingen, zoals in het antwoord
staat. De opbrengst van het rioolrecht wordt hierdoor gebracht op
418. 000, --, maar waar ik het nu over wil hebben is dat van deze
418.000, -- 70%, om precies te zijn 69,7% moet worden opgebracht
door vier bedrijven in Breda. Deze bedrijven worden uiteraard ook be
last voor het afvoer/zuiveringsrecht, dat van 2j naar 41% gaat, voor
de straatbelasting die met 6% wordt verhoogd tot 22% en voor de riool-
belasting, die wordt verhoogd van 15^% tot 161%. Aan deze belastin
gen brengen zij nog eens f 70.000, -- op, zodat deze vier bedrijven
in totaal ruim 360.000, -- moeten opbrengen. Ik wil het college
daarom vragen middelen te zoeken om dit rioolrecht, dat een belasting
is die geheven mag worden in het gebied dat de gemeente nog kan