2 DECEMBER 1969.
1035
aangedrongen dat er een systeem moet komen dat tendeert naar het
resultaat dat de lasten zo redelijk en gelijk mogelijk over de indus
trieën worden verdeeld. Wij bevinden ons nu duidelijk in een over
gangsfase, hier en daar gebeurt er iets in Nederland, hier en daar
worden er lasten opgelegd, enz. en Breda ontkomt daar natuurlijk
ook niet aan. Ik meen dat ik dit erbij moet vermelden, omdat anders
wellicht de indruk zou worden gewekt in deze raad en daardoor moge
lijk ook naar buiten dat het voor een industrie bijzonder ongunstig is
zich in Breda te vestigen. Ik geloof dat wij daar zelf niet aan moeten
meewerken.
De heer Melzer heeft ook gesteld dat er bedrijven zijn die wel
betalen en dat er bedrijven zijn die niet betalen. Ik meen echter te
mogen stellen dat de ontwikkeling in die richting gaat dat het meren
deel van de industrieën zijn afvoerwater loost op het gemeentelijk ri
ool. De A.K.U. bijvoorbeeld loost vanaf 24 maart 1969 vrijwel alle
afvoerwater via de riolering, behoudens een deel dat zeer aggressief
is en dat door het riool niet wordt verdragen. Overigens moeten wij
blij zijn dat het er niet in terecht komt. Dit laatste verdwijnt binnen
kort uit Breda. De suikerfabriek loost voor een deel op de Krouwelaars-
haven, maar daarvoor moet ook worden betaald. Die loost dus niet
op het gemeenteriool en wanneer dit wel het geval zou zijn zouden
wij daarvoor zelfs kostbare extra voorzieningen moeten treffen.
Ik wil als wethouder van financiën graag vaststellen dat het
vrijwel onmogelijk is belastingmaatregelen te nemen die in alle op
zichten precies tot een billijke verdeling leiden. Ik ben mij daarvan
bewust. Het huidige systeem is jaren geleden ingevoerd, daar zit een
bepaalde gedachte achter die hier en daar misschien wat minder gun
stig uitpakt. Ik heb echter wel ervaren dat er met een verdeling naar
andere maatstaven weer andere onbillijkheden ontstaan, die dan door
die industrieën weer duidelijk naar voren worden gebracht.
Overigens moet men wel bedenken dat het rioolrecht de laat
ste vijf jaar niet is verhoogd. Als men ziet hoe wij op tal van andere
onderdelen van de begroting ook verhogingen moeten invoeren, komt
het mij niet onredelijk voor dat het rioolrecht daar dit keer ook bij
wordt betrokken.
De heer MELZER: Als inflatiecorrectie.'
Wethouder BROEDERS: Welke naam men eraan geeft maakt
weinig uit. Wij waren van mening dat het niet onbillijk was bij de
verschillende verhogingen ook het rioolrecht te betrekken. Wanneer
overigens de heer Quadekker zo vriendelijk vraagt of wij er nog eens
over willen nadenken, dan kunnen wij hem dit nauwelijks weigeren
en de vraag van de heer Van Loon of dit in het gesprek met het B. I.C.
aan de orde kan komen beantwoord ik volmondig met "ja". Wanneer
het B.I.C. mij een methode zou kunnen leveren die door de meerder
heid van de industrieën wordt geaccepteerd en die bovendien door
ons kan worden uitgevoerd, dan zeg ik: heel graag.' Men moet echt
niet denken dat deze wethouder van financiën zo gehecht is aan de
huidige verdeling, maar hij stelt wel prijs op een goed overleg met