1042
2 DECEMBER 1969.
jaar nog kloppen is ook nog een vraag, maar ik geloof dat wij elkaar
heel goed begrepen hebben dat dit de eindfase is. De reden echter dat
wij ons op dit moment beperkt hebben tot het lager onderwijs is een
voudig dat wij starten vanuit de feitelijke situatie en omdat de aan
zetten bij het lager onderwijs duidelijk aanwezig zijn.
In antwoord op de opmerking van de heer Bayens dat de wer
kende jeugd een vergeten groep vormt in het onderwijs moet ik zeggen
dat er ook van die kant nogal wat activiteiten zijn ontplooid, activitei
ten die mogelijk hier en daar aanleiding tot misverstand hebben gege
ven wanneer men de publikaties op dit terrein volgt. In overleg met
de katholieke technische school is het initiatief genomen om te komen
tot de oprichting van een streekschool. Ik geloof overigens dat wij de
begrippen niet door elkaar moeten halen. Wat is namelijk een streek
school? Daarin wordt het part-time technisch onderwijs bij elkaar ge
bracht en bij dat technisch onderwijs is natuurlijk ook een element van
vorming aanwezig zoals wij dat vandaag de dag in het hele technisch
onderwijs al kennen. De G.T.S. en de K.T.S. zijn tot de overtuiging
gekomen dat het aanbeveling verdient het enorme aantal jonge men
sen dat part-time technisch onderwijs ontvangt bij elkaar te brengen in
een nieuw verband, waarin duidelijk meer aandacht kan worden be
steed aan deze vorm van onderwijs, die dan door de G.T.S. en de
K.T.S. zal moeten worden afgestoten. Dat is de streekschool. Men
kent het rapport over de opzet van de streekschool, waarin wij hebben
gezegd dat Breda er bijzonder goed aan doet ervoor te zorgen dat die
streekschool er komt. Ik kan de raad meedelen dat het statuut voor
de streekschool inmiddels gereed is en dat er contacten zijn gelegd
met het departement. Ik ben een van de kleine jongens in het bestuur
en geen lid van het dagelijks bestuur, omdat het geen Bredase school
is, maar een school voor de gehele streek. Dat betekent dat ook plaat
sen als Oosterhout, Dongen, Geertruidenberg en noemt u maar op hier
bij betrokken zijn. Wij menen dat dit enorm belangrijk is, maar tevens
zien wij als bestuur in dat het een moeilijke opgave zal zijn dit te re
aliseren. Daarnaast is er het werk van de levensschool en de Mater
Amabilisschool. De Levensscholen hebben ten aanzien van het vormings
werk een duidelijke eigen bijdrage geleverd in de vorming van de jon
ge mens. Ik moet nog vermelden dat het bestuur van de streekschool
van meet af de mening is toegedaan dat in dit bestuur niet alleen men
sen uit het technisch onderwijs zitting moeten hebben, maar ook uit
het bedrijfsleven, zowel van werkgeverszijde als uit de vakbeweging,
alsmede vertegenwoordigingen van de werkende jongeren en van de
vormingsinstituten, zij het niet op grond van pariteit, maar om de
ontwikkeling van het part-time technisch onderwijs van alle kanten
mede te kunnen beïnvloeden.
Daarnaast staat de Levensschool met haar eigen vormingsmetho
diek. Wanneer men de discussienota leest van de Contactgroep Wer
kende Jeugd, waarvan nogal wat mensen deel hebben uitgemaakt onder
meer van de Levensscholen, van de Mater Amabilisscholen, van het
Nationaal Centrum Vorming Bedri jfsjeugd en van het Centraal Overleg
van Beroepsbegeleiders Onderwijs, ziet men dat noch het part-time