2 DECEMBER 1969.
1043
technisch onderwijs, noch de Levensschool een afgeronde en complete
ontwikkeling kent voor de jonge mens. De Levensscholen doen enorm
veel voor het inspelen op de maatschappij waar de jonge mens in
leeft, maar mogelijk schieten zij tekort op andere punten als vaardig
heden en de, wat men zou kunnen noemen, zelfverwerkelijking van
de jonge mens, zijn creatief zijn in deze tijd. Het technisch onder
wijs is wellicht teveel gespecialiseerd en te weinig gericht op de in
trede in het leven waarvoor de jonge mens staat.
Een van de leden van de werkgroep, de heer Piets uit Roermond,
heeft op dit gebied geëxperimenteerd en hij is tot de conclusie geko
men dat er nieuwe vormen nodig zijn, waarin die drie verworvenheden
tezamen worden gebracht, namelijk de Levensschool, het technisch
onderwijs en de nieuwe richting die gaat naar de zelfverwerkelijking,
zodat een totaal nieuwe situatie ontstaat. Wanneer men de experimen
ten van deze man beziet moet men echter vaststellen dat het vooral
ook een kwestie is van leiding en dat is het grote probleem. Wanneer
men op dit moment het part-time technisch onderwijs bij wijze van
spreken zou stopzetten, zou men de jeugd daar mijns inziens geen
dienst mee bewijzen. Evenmin is het mogelijk ineens een geheel nieuw
instituut te creëren voor al degenen die daarbij betrokken zijn. Ook
hier is het van belang dit systematisch en met geduld, maar niettemin
krachtig uit te bouwen. Juist deze week hebben wij in het bestuur van
de streekschool afgesproken dat wij een gesprek zullen arrangeren op
bestuurlijk niveau tussen de mensen van de vormingsinstituten en de
initiatiefnemers van de streekschool, waarin men gezamenlijk zal
kunnen bezien of het wellicht mogelijk is in de ontwikkeling van
de streekschool samen te komen tot experimenteren op dit vlak. Ik
meende er goed aan te doen dit te vertellen naar aanleiding van de
opmerking van de heer Bayens. Het heeft niet alleen de aandacht,
maar er wordt ook iets gedaan. Het zal echter een zware opgave zijn
om dit te realiseren in een vorm die aanspreekt, want ik geloof dat
er naast een nieuw type onderwijs ook een nieuw type leraren zal moe
ten ontstaan. Het blijft een kwestie van mensen.
Ik meen dat ik niet behoef in te gaan op de opmerking van de
heer Woestenberg over de demonstratie in Den Haag, omdat ik daarover
eenvoudig niet kan oordelen en het ook niet in deze raad thuishoort. Ik
draag er ook geen verantwoordelijkheid voor.
De heer Van der Werff heeft verscheidene elementen van het
onderwijs aangedragen, maar ik geloof niet dat ik moet ingaan op al
die kwesties van sociografische dienst, binnenstad, kleuteronderwijs,
enz. Bij het laatste wil ik alleen opmerken dat ik meen dat wij erin
geslaagd zijn het kleuteronderwijs in de stad, zij het niet geheel, toch
vrij aardig op te vangen. Het zal de raad verder ook bekend zijn dat
wij inmiddels bezig zijn met de bouw van de eerste definitieve kleu
terschool in IJpelaar en als men weet hoe moeilijk het is om voor het
niet-verplichte onderwijs - dat is kleuteronderwijs - vergunning voor
een definitief gebouw te krijgen, dan kent men ook iets van de pro
blemen waar wij mee worstelen. Ik geloof echter dat wij er met nood-
lokalen en semi-permanente gebouwen behoorlijk in geslaagd zijn de
ontwikkeling bij te houden en dat wij er ook in de nieuwe wijk