1048 2 DECEMBER 1969. is in de huidige omstandigheden vlugger gebeurd dan een school op richten, niemand zal dat beter weten dan de wethouder. Is het colle ge bereid om, alvorens het zo ver te laten komen, te onderzoeken of verplaatsing van deze school in westelijke richting een oplossing zou kunnen zijn? Men zou kunnen nagaan hoe het staat met de be langstelling voor het openbaar onderwijs in dit stadsdeel, mede ge zien het feit dat uit recente sociografische gegevens blijkt dat de be langstelling voor dit soort onderwijs toeneemt. Reeds twee leerkrach ten van deze school hebben een benoeming elders aanvaard en het zal moeilijk zijn goede nieuwe leerkrachten aan te trekken zolang deze school in zo'n onzekere toestand verkeert. Uit vrees dat ook het overi ge personeel, dat blijkens de ervaringen over uitstekende kwaliteiten beschikt om deze bepaald niet gemakkelijke jeugd op te vangen, op een gegeven moment ook aan zijn eigen belangen gaat denken, wil ik het college verder verzoeken aan deze onzekere situatie zo spoe dig mogelijk een einde te maken en al het mogelijke te doen om het openbaar onderwijs in dat deel van de stad een nieuwe kans te geven. Ik meen dat ik, gezien de voortvarendheid en de medewerking die de wethouder steeds heeft betoond met betrekking tot het openbaar on derwijs, ook hierin alle medewerking van hem mag verwachten. Wij zijn trots op wat tot stand gekomen is in de stad voor het openbaar onderwijs, maar wij vinden het toch niet helemaal verantwoord een school te laten aflopen vooraleer alles is ondernomen dat tot voort zetting van deze school in dit stadsdeel kan leiden. Ik wil hierbij nog enkele cijfers noemen uit de recente gege vens van de sociografische dienst. De cijfers over de jaren 1960-1969 tonen aan dat het openbaar onderwijs een stijging vertoont van 1,2%, het neutraal bijzonder onderwijs van 1,4%, het protestants-christelijk onderwijs eveneens 1,4%, terwijl het rooms-katholiek onderwijs een daling vertoont van 3, 7%. Hieruit blijkt wel dat het openbaar onder wijs, ondanks de opheffing van de school Viandenlaan en de ongunstige ligging van de school Middellaan en de school Beverweg, gunstig af steekt en er sprake is van een toenemende belangstelling voor deze vorm van onderwijs. Ik verzoek het college tenslotte aan mijn wens te voldoen en alle mogelijkheden te onderzoeken om de school aan de Middellaan elders een nieuwe kans te geven. De heer BA YENS: Dit voorstel wordt al een routinegeval, maar het is toch van een dergelijke importantie dat bij een uitblijven ervan de hele begroting wat in moeilijkheden kan komen. Het zijn van die veel gebruikte termen geworden: artikel 55 bis, 55 quater, 101, 72, dat zij bijna tot een naamsverandering zou den kunnen leiden, maar zolang deze school bestaat zal dit voorstel wel elk, jaar terug moeten komen. Daar moeten echter gegronde re denen voor zijn en men moet mij niet kwalijk nemen dat ik daar e- ven op in wil gaan. In de eerste plaats het teruglopen van het leerlingenaantal van de school aan de Middellaan, die mevrouw De Bonte zojuist heeft besproken. In het vraag- en antwoordboek staat als ik het wel heb

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 1048