1050
2 DECEMBER 1969.
gemeentebesturen", "lager onderwijs in het zuiden het kind van de
rekening" "gebrek aan onderwijsdeskundigheid bij de gemeentebe
sturen", "In Amsterdam - steeds komt Amsterdam naar voren - is men
overtuigd van het goed functioneren van het onderwijs. De infiltratie
uit het noorden vindt hierin haar oorzaak". "Geen wonder dat mensen
die van elders komen - dit is ook een uitspraak die in dat artikel stond
- en zich in Breda vestigen, soms met enige zorg hun kinderen hier
naar de lagere school zenden".
Iemand heeft toen in een ander artikel hierop gereageerd,
waarna dezelfde schrijver die ik zojuist heb geciteerd als antwoord
op dat ingezonden stuk de volgende uitspraak deed: "De te grote
klassen en het gebrek aan middelen voor een modern onderwijs ma
ken momenteel duidelijk, dat met name Brabant zeer slecht aanslui
ting vindt bij het hoger onderwijs. Er is een achterstand bijvoorbeeld
bij de taalontwikkeling in te halen".
Ik heb elk jaar gepleit voor een hogere vergoeding. Die was
in Breda inderdaad niet hoog, maar de jaarlijkse verhoging is zeker
in de laatste jaren meer dan trendmatig geweest. Het zou niet ver
antwoord zijn met grote sprongen omhoog te schieten en een verho
ging te geven om de verhoging, bovendien zou de begroting dit niet
verdragen. Ik. spreek echter de hoop uit dat het college in de komen
de jaren op de zelfde verhoogde voet zal doorgaan.
Is een vergoeding echter altijd waarborg voor buitengewoon
goed onderwijs? Het volgende zou misschien leedvermaak kunnen
lijken, maar het tegendeel is waar: het is het constateren van een
feit. Aan de laatste schooltoets, die enige weken geleden in deze
raad is besproken, hebben negen gemeenten meegedaan. Breda nam
de tweede plaats in, terwijl Amsterdam, met zijn zogenaamd zo
hoge vergoeding, op de zevende plaats kwam. Met een hoge vergoe
ding kan men het onderwijs aangenaam maken, doordat men de
nieuwste snufjes op technisch en elk ander gebied kan aanschaffen»
Het is te hopen dat men die, zoals de heer Van der Werff zojuist zei
over zijn televisie, ook zal gebruiken.
De heer VAN DER WERFF: Het is mijn t.v. nietj
De heer BA YENS: Nee, nee, natuurlijk niet, de televisie van
artikel 72.'
Ik wil geen vergelijking maken tussen de vergoedingen ex
artikel 101 in de verschillende gemeenten, ik wil ook helemaal niets
van het onderwijs in Amsterdam zeggen. Ik wil slechts aantonen dat
een hoge vergoeding alléén geen waarborg is voor goed onderwijs.
Het onderwijs wordt gemaakt door de vrouw of de man die voor de
klas staat, hoewel het wel aangenamer kan worden gemaakt met al
le technische snufjes die tegenwoordig op de markt zijn. Het zal ech
ter elke Bredanaar deugd doen dat zijn of haar stad blijk heeft gege
ven de toets van de schooltoets te kunnen doorstaan.
De heer DE GIJSEL: Tot mijn spijt kan ik het niet eens zijn
met het standpunt van het college ten aanzien van het afvoeren van