2 DECEMBER 1969.
1051
de school Middellaan voor het vaststellen van een vergoeding per leer
ling bij het bijzonder onderwijs. Het college stelt dat het aantal leer
lingen van deze school belangrijk terugloopt en dat de post onderhoud
in verband met de ouderdom van de school boven het gemiddelde uit
steekt. De schoolbesturen van bijzondere scholen die in dezelfde om
standigheden verkeren - vooral de scholen in de oude wijken in de bin
nenstad - kampen echter met dezelfde problemen van teruglopen van
het aantal leerlingen en zeer hoge onderhoudskosten.
Ik moet toegeven dat uit de opstelling blijkt dat nieuwere scho
len met de vastgestelde vergoeding uitkomen, hoewel het deze school
besturen veel moeite kost. In verband met het voorgaande verzoek ik
het college dan ook te overwegen de school Middellaan alsnog te be
trekken bij het vaststellen van de vergoedingen ex artikel 55 quater.
Buiten deze vergoedingen wordt nog een vergoeding verstrekt
van 7,50 per leerling voor administratiekosten. Ook dit bedrag is
een zodanig minimum dat het voeren van een goede administratie in
gevaar dreigt te komen. Van dit bedrag moet niet alleen door een bu
reau de administratie worden verzorgd voor de schoolbesturen, maar
ook de administratie van de schoolhoofden, bureaukosten, bestuurskos-
ten, en dergelijke. Ik moge het college tevens in overweging geven dit
bedrag op te trekken tot een peil dat een goede administratie gewaar
borgd is.
Wethouder BROEDERS: Mevrouw De Bonte heeft mij eigenlijk
een beetje in moeilijkheden gebracht met haar vragen over de scholen
Beverweg en Middellaan, niet zozeer om de vraagstukken als zodanig,
maar om de volgende reden. Ik heb voor 8 december een bespreking
staan in mijn agenda met de hoofden van deze beide scholen, ieder
afzonderlijk, om deze problematiek met hem te bespreken. Ik meen
namelijk dat het correct is om, wanneer er bepaalde problemen zijn,
de hoofden der scholen daarin te kennen.
Toch lijkt het mij moeilijk er iets over te zeggen. Uit een
rapport van de sociografische dienst met betrekking tot de Beverweg
is ons duidelijk geworden dat het - dit geldt voor het basisonderwijs
en het kleuteronderwijs - aanbeveling verdient een plaats te zoeken
meer in de richting van Heusdenhout, waardoor het wervingsgebied
van zowel het basisonderwijs als het kleuteronderwijs duidelijker zal
aansluiten op de situatie zoals die thans zich ontwikkelt. Het college
heeft inmiddels aan de dienst van Openbare Werken opdracht gegeven
te bezien waar deze school het best gesitueerd zou kunnen worden.
Daarmee staat die school er natuurlijk nog niet, dat heeft mevrouw
De Bonte heel goed gezien; ik geloof dat wij zelfs heel snel zouden
zijn wanneer die school er zou staan bij de aanvang van het cursus
jaar 1971-1972 en daar zal men nog hard voor moeten werken. Intus
sen zullen wij nagaan of er mogelijk een tijdelijke plaats kan worden
gevonden. Wij denken daarbij aan de veertienklassige rooms-katholieke
school, die al aardig vorm begint te krijgen. Wellicht zouden beide
scholen tijdelijk gezamenlijk gehuisvest kunnen worden, maar wij
zullen eerst moeten bekijken of dit gunstig zou zijn voor het onderwijs.
In principe brengt dit echter geen enkele moeilijkheid met zich mee,