2 DECEMBER 1969.
1055
verkeren, zodanig dat men met het normale bedrag per leerling niet
rond kan komen. Er zijn in de afgelopen jaren echter meerdere geval
len geweest waarin een school wel voor ontheffing in aanmerking kwam
en waarin door ons ook gunstig is geadviseerd aan het ministerie. Over
het concrete geval dat de heer De Gijsel bedoelt kan ik natuurlijk niet
oordelen, maar het is mogelijk en het is in feite ook meermalen gebeurd
dat bijzondere scholen meer hebben gekregen dan het door de raad vast
gestelde bedrag per leerling.
Wat de school aan de Middellaan betreft, waarop mevrouw De
Bonte nog eens is teruggekomen, kan ik meedelen dat wij binnen en
kele maanden toch weer met deze zaak in de raad zullen moeten terug
komen, omdat dan de vraag of de school al dan niet moet worden op
geheven toch aan de orde moet komen. Nu mevrouw De Bonte in twee
de instantie aan haar verzoek vasthoudt meen ik er goed aan te doen
dit te zeggen. Binnenkort staan wij voor een beslissing en ik zou de
raad dan ook willen vragen dat moment af te wachten. Wat het college
zal voorstellen en waar de raad te zijner tijd dan al of niet meer mee
akkoord kan gaan, staat op dit moment nog niet vast.
Paragraaf 2b: bijzonder basisonderwijs.
Hierbij is tevens aan de orde de vaststelling van het bedrag per
leerling voor het basisonderwijs, opgenomen in bijlage I bij de begro
ting van de algemene dienst.
Paragraaf 3a: openbaar buitengewoon onderwijs.
Paragraaf 3b: bijzonder buitengewoon onderwijs.
Hierbij is tevens aan de orde de vaststelling van de bedragen
per leerling voor het buitengewoon onderwijs, opgenomen in de bij
lagen II en III bij de begroting van de algemene dienst.
Paragraaf 4a: openbaar voortgezet onderwijs.
De heer QUADEKKER: Het gaat om vraag 249 en het daarop
gegeven antwoord, welke handelen over het speelterrein, dan wel het
gymnastiekterrein van de Rijks-h. b.s. Ik zal die naam maar gebruiken,
omdat die bij allen het best bekend is. De wethouder stelt in zijn ant
woord dat er sinds 1917 een contract bestaat dat de gemeente Breda
verplicht aan de rijks-h.b.s. het voortdurend en kosteloos medegebruik
te geven van het speelterrein op de uren waarop dit nodig is, enz.
Na de uitbreiding van de gebouwen van het Gemeentelijk Gym
nasium is daar geen soelaas meer te vinden voor de leerlingen - ik
spreek over 750 leerlingen met drie vakleerkrachten en één gymnastiek
lokaal - en heeft men daar geen gelegenheid meer om buiten gymnas
tiekles te geven.
Sinds 1960 worden er al pogingen ondernomen om op een of
andere wijze aan de verlangens van de rijks-h. b.s. tegemoet te komen.
Wanneer ik nu dit heel simpele antwoord lees, moet ik constateren
dat er, hoewel het contact al een jaar geleden heeft plaatsgevonden op
verzoek van de rijks-h.b.s.nog steeds niets is gebeurd en dat er op