2 DECEMBER 1969. 1057 brengen over de recreatie. Zeer tot mijn spijt heb ik gehoord dat het K.M. T. -gebouw ook al verloren gaat voor de jeugd, evenals De Ves te een tijd geleden. Wat nu? Er bestaat mijns inziens namelijk grote behoefte aan een zogenaamd open huis, waar vooral de schoolgaande jeugd elkaar kan ontmoeten, waar zij tussen de middag terecht kunnen of een onverwacht vrij uur kunnen doorbrengen, waar zij een plaatje kunnen draaien en waar zij kunnen tafeltennissen of desnoods biljarten. Is er in Breda nu werkelijk niet ergens iets te vinden waar dit kan ge beuren? Voor de oudere jeugd is er al het nodige te beleven, de bar retjes en dergelijke schieten als paddestoelen uit de grond en er wordt ook druk gebruik van gemaakt. De jongere jeugd echter dreigt min of meer tussen de wal en het schip te raken. Kan het college niet eens nagaan of de mogelijkheid bestaat aan dit verzoek te voldoen? De ge meente beschikt toch wel over een of ander pand waarmee iets kan worden gedaan? Wij hebben sterk de indruk dat de grote speeltuinen zich niet meer in de belangstelling kunnen verheugen die men had verwacht. Dat is jammer van de vaak grote bedragen die hierin zijn geïnvesteerd. Onze fractie is van mening dat een grotere spreiding van kleine speel tuinen en van meer sportvelden in de nieuwe wijken noodzakelijk is. Ook hier geldt - het is al heel vaak door mij gezegd en gevraagd - dat men iets moet overlaten aan de fantasie van de kinderen zelf. Laat men het niet te mooi en onnodig duur maken en ook dient men ervoor te zorgen dat de speelwerktuigen, wanneer de kinderen erop uitgeke ken zijn, gemakkelijk door andere kunnen worden vervangen. Laat men ook proberen de speeltuinen zoveel mogelijk tussen de huizen te situ eren en zo ver mogelijk weg van het verkeer, zodat het mogelijk is toezicht te houden en het gevaar tot een minimum wordt beperkt. Dit laatste is ook al gevraagd door mevrouw De Bonte. Nog een opmerking over de jeugdadviesraad. Als ik het goed heb zijn er in september acht jongeren voorgesteld om in deze raad zitting te nemen, vier zittende en vier plaatsvervangende leden. Kan het college mij meedelen wat de reden is dat deze jeugdadviesraad nog niet aan het werk is? De heer VAN DU1JL: Onder nummer 262 is door mij een vraag gesteld over de ruimtebiedende gelegenheden, voornamelijk ten aan zien van de wijken Driesprong, Brabantpark en Heusdenhout. In zijn antwoord deelt het college mee dat in het investeringsplan 1970-1974 onder nummer E.40.10.03.1 rekening wordt gehouden met de bouw van een gemeenschapsaccommodatie in de wijk Tuinzigt, terwijl aan het slot van het antwoord nog even gezegd wordt dat er plannen worden uitgewerkt voor de bouw van een centrale gemeenschapsaccommodatie in de wijken Brabantpark, Driesprong en Heusdenhout. Daarover handelde ook de vraag die ik heb gesteld. Het antwoord daarop vind ik helemaal achteraan het antwoord van het college en dat komt erop neer dat deze wijk, die nu ruim tien jaar bestaat, vooralsnog niet in aanmerking komt voor een behoorlijke accommodatie waarin alle mogelijke acti viteiten kunnen worden ontplooid. Op 14 september 1967 heeft de raad een voorstel aangenomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 1057