1058
2 DECEMBER 1969.
voor een omrastering van de voormalige Pius X-school in de wijk
Driesprong, welke zou worden verbouwd tot ruimtebiedende gelegen
heid. Vervolgens werd op 14 maart 1968 een krediet van 93.000, --
goedgekeurd voor deze verbouwing. Voor zover mijn inlichtingen
juist zijn is er tot op dit moment echter nog niets aan deze school ge
daan. Dit betekent dat deze wijk nog steeds in een situatie verkeert
dat allerlei activiteiten niet kunnen worden uitgevoerd. Verschillende
activiteiten van de jeugdbeweging vinden nu plaats op de zolder van
de kerk in de Driesprong, op de zolder van een voormalige bakkerij
en op de zolder van de voormalige land- en tuinbouwschool. De be
jaarden zijn gehuisvest in het klooster van de zusters van Dongen, wel
ke ruimte volkomen ontoereikend is. Wanneer men dit in aanmerking
neemt is het eigenlijk bedroevend - men moet mij niet kwalijk nemen
dat ik dit zeg - dat uit het antwoord op mijn vraag duidelijk naar vo
ren komt dat voorlopig nog niet behoeft te worden gerekend op een
behoorlijk gemeenschapshuis in deze wijk. Het antwoord van het col
lege geeft namelijk te kennen dat er eerst een gebouw in Tuinzigt
moet komen, dat daarna misschien Brabantpark nog eens komt, terwijl
deze wijk al bestond voordat die andere wijken tot stand kwamen. Ik
verzoek de wethouder dan ook dringend een verschuiving in deze plan
nen tot stand te brengen, opdat de activiteiten in de door mij genoem
de wijken eindelijk behoorlijk van de grond kunnen komen.
De heer VAN GASTEL: Ik wil vooropstellen dat Breda altijd een
vooruitstrevend beleid heeft gevoerd ten aanzien van de jeugd en de
jongeren, waardoor een aantal instituten op dat gebied tot ontwikke
ling heeft kunnen komen. Gaarne spreek ik bij deze gelegenheid dan
ook een woord van waardering uit aan het adres van het college en in
het bijzonder van wethouder Van Bijnen. Wanneer ik niettemin een
kritisch geluid laat horen, dan is dit ook bedoeld als een bijdrage in
positieve zin, als een oproep om niet te versagen en een slagvaardig
beleid te blijven voeren.
Wanneer ik het jeugd- en jongerenbeleid in Breda in ogenschouw
neem, dan kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat er een neiging
aanwezig is dit het etiket te geven van "wat gaat het toch lekker in
Breda". Gezien tegen deze achtergrond komt men tot de slotsom dat
dit imago terug te brengen is tot de verleden jaar verschenen jeugd-
nota en de gelijktijdig daarmee vastgestelde - en toen alom geprezen -
nieuwe jeugdsubsidieregeling en dat er een jeugd- en jongerencentrum
is dat alles maar moet kunnen. Daarnaast wordt hoog opgegeven van het
feit dat de jeugdbelangen per 1 januari aanstaande bij een gemeentelij
ke dienst worden ondergebracht. De werkelijkheid leert echter anders.
In de jeugdsector is een achterstand aan het ontstaan, waarvoor vele
oorzaken zijn aan te wijzen. Enkele van deze oorzaken wil ik hier
noemen.
1. De jeugdsubsidieregeling, die flexibel, dynamisch en vooral
experimenteel is bedoeld, wordt met weinig gevoel voor werkelijkheids
zin en eng geïnterpreteerd en men kan zich niet aan de indruk onttrek
ken dat zij meer wordt gebruikt om als kapstok te dienen voor het af
wijzen van subsidieaanvragen dan als middel tot een reële benadering