2 DECEMBER 1969.
1073
als er iemand verhinderd is, merk ikj
De heer MELZER: Uit de reactie van de heer Van Loon hierop
begrijp ik waarom mevrouw Van Mierlo aan de heer Van der Werff
heeft gevraagd haar betoog voor te lezen. Dit zijn de laatste zinnen
die ik bij deze begrotingsbehandeling ga zeggen, maar helaas moet
ik daarbij vaststellen dat het venijn in de staart zit. Dit is het gevolg
van mededelingen die ik de laatste dagen heb ontvangen. Ik moet
namelijk vaststellen dat ten aanzien van de buitenlandse gastarbeiders
de volksgezondheidsaspecten als onder meer ongedierte en geslachts
ziekten door de G. G. D, te studentikoos nonchalant worden beoordeeld.
De heer VAN GASTEL: Ook ik had een heel betoog over de
buitenlandse werknemers willen houden, maar na het verhaal van de
heer Van der Werff, dat op hetzelfde neerkomt als wat ik hier voor
mij heb, kan ik kort zijn.
In de diverse rapporten die zijn uitgebracht is een tiental pun
ten gestipuleerd dat van belang is. Daartoe behoren onder meer de
brandveiligheid, de volksgezondheid, de fysieke gezondheidstoestand,
de invloed van de slechte huisvesting, slechte hygiënische toestanden,
enz. Ik begrijp dat wij op dit complex van vragen op dit moment en
bij deze gelegenheid geen afdoend antwoord zullen kunnen krijgen.
Ik dring er echter bij het college op aan dat de gemeente het initiatief
zal nemen tot een gecoördineerde aanpak om te komen tot een oplos
sing van deze problematiek in overleg met alle daarbij betrokken in
stanties. In het bijzonder wil ik hierbij aandacht vragen voor een ver
ordening ten aanzien van de hygiëne, waarbij aan de G. G. D. bevoegd
heden worden verleend. Deze heeft nu namelijk de grootste moeite
om de woningen binnen te komen. Dat moet niet nodig zijn. Dit geldt
overigens niet alleen voor de buitenlandse werknemers, maar in het
algemeen voor alle pensions hier in de stad.
De heer VAN DUIJL: Gaarne wil ik nog een korte aanvulling
geven op hetgeen hier naar voren is gebracht over de gastarbeiders.
Het probleem waar het mijns inziens voornamelijk om draait is name
lijk het volgende. De arbeiders die door een bedrijf in het buitenland
worden aangetrokken zijn in de regel wel goed gehuisvest. De meeste
moeilijkheden doen zich echter voor met die gastarbeiders die ontslag
nemen en dan van de ene werkgever naar de andere zwerven. Deze
zijn totaal onttrokken aan welke vorm van toezicht ook. Dit wilde ik
even duidelijk naar voren brengen.
De heer VON SCHMID: Er is al zoveel gezegd dat ik er ook
nog wel iets aan toe kan voegen. Allereerst zou ik willen opmerken
dat de bezorgdheid van de heer Van der Werff dat het op zou vallen
dat hij voor mevrouw Van Mierlo sprak niet nodig is. Ik. kan hem ge
ruststellen, want dat valt helemaal niet op. Dit is een vanzelfspreken
de zaak als men de verhoudingen in deze raad een beetje kent. Ik
neem aan dat dit dus een vergissing van hem was.
Nu echter een zaak die van meer belang is. De heer Van der