1074
2 DECEMBER 1969.
Werff heeft de Wereldraad van Kerken even ter sprake gebracht en ge
zegd dat hij van mening was dat die zich er wat gemakkelijk heeft af
gemaakt. Ik wil hierbij opmerken dat het probleem van de gastarbeiders
uiteraard nauw verbonden is met de gehele verhouding tussen de ontwik
kelde landen en de ontwikkelingslanden. Dat is een probleem dat wij
hier niet kunnen oplossen. Zolang die toestand bestaat, die samenhangt
met het economische stelsel in het westen, zal het verschijnsel van de
gastarbeiders blijven bestaan. Dit zijn mensen die uit de arme landen
naar de rijke landen komen en die zullen altijd moeite hebben zich in
die rijke landen te handhaven. Wanneer men ziet hoeveel moeite werk
nemers die hier thuis zijn vaak al hebben om zich te kunnen handhaven,
hoeveel groter zal dit probleem dan zijn voor die mensen uit de arme
landen?
Het is van het grootste belang dat. al het mogelijke voor deze
mensen wordt gedaan. Ik geloof dat de vakbonden daar al een hele
boel aan doen, ik heb tenminste tijdens de Vredesweek iets vernomen
van wat er allemaal wordt geprobeerd en wat men van plan is. Daar
ligt mijns inziens echter het grote probleem en ik zou dan ook tot de
heer Van der Werff willen zeggen dat de Wereldraad van Kerken waar
schijnlijk de spijker wel op de kop heeft geslagen.
Wethouder DE RAAFF: Er zijn, als ik het zo mag zeggen, alge
mene beschouwingen gehouden over het vraagstuk van de buitenlandse
werknemers en enkele vragen gesteld. Met deze algemene beschouwin
gen kan ik mij in grote lijnen wel verenigen en daarom zal ik mij in
verband met het vergevorderde uur in eerste instantie beperken tot het
beantwoorden van de vragen.
Na enkele loftuitingen aan het adres van de vrijwilligsters van
de stichting Bejaardenwerk en de Maalrijddienst heeft mevrouw Jager
enkele vragen gesteld over het sociaal-geriatrisch onderzoek, o. a.
door wie dit is gefinancierd. In antwoord hierop kan ik meedelen dat
dit sociaal-geriatrisch onderzoek niet is verricht door de gemeente
Breda, maar dat dit is gebeurd onder auspiciën van de stichting Be
jaardenwerk onder supervisie van het Dr. Veegerinstituut in Nijmegen.
Het medische gedeelte van het onderzoek is verricht door de G. G.D.
die alle kosten daarvan in rekening heeft gebracht aan de stichting Be
jaardenwerk, welke stichting hiervoor van de gemeente Breda een bedrag
krijgt van 25.000, -- per jaar, van het Provinciefonds 20. 000, --
per jaar en van de stichting Oudemannenhuis 30.000, -- per jaar.
De bedoeling was - dat is iets ingewikkelder - te komen tot
een preventief periodiek geneeskundig onderzoek van alle bejaarden
in Breda. Met andere woorden: elke bejaarde zou bij wijze van spre
ken twee maal per jaar naar de huisarts gaan. Dit is natuurlijk een
reusachtig werk, gezien het feit dat Breda 12.000 bejaarden telt en
maai 43 artsen. Het onderzoek is toen gesplitst in twee delen. Men
heeft besloten in een eerste fase 400 bejaarden te selecteren en deze
grondig te onderzoeken. Dan kent men de toestand van deze 400 bejaar
den en kan wellicht een verkorte en eenvoudiger methode worden gevon
den om de resterende 12.000 bejaarden te onderzoeken, zonder dat dat
gehele uitgebreide onderzoek nodig is. Dit eerste onderzoek is nu