1076
2 DECEMBER 1969.
De heer Van Duijl slaat de spijker op de kop wanneer hij stelt
dat de problemen juist worden veroorzaakt door de "zwervende" gast
arbeiders.
Mevrouw V an Mierlo heeft enkele vragen gesteld bij monde
van de heer Van der Werff. Zij vraagt onder meer of het college van
mening is dat de industrie de hulp van gastarbeiders nodig heeft. Dat
is inderdaad het geval, want als dat niet zo zou zijn zouden zij beslist
niet komen. Verder heeft ook mevrouw Van Mierlo gevraagd of het col
lege bereid is het probleem in samenwerking met anderen ter hand te
nemen. Ik heb deze vraag al met "ja" beantwoord.
Hierna wordt hoodstuk IX zonder hoofdelijke stemming onge
wijzigd vastgesteld.
Hoofdstuk X: ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN.
De heer SPANJER: Ik zal nog even opnieuw beginnen. Ik heb
zojuist reeds gesteld dat ik op een aantal cijfers ben gestuit, waaruit
blijkt dat in verschillende streken van het land het aantal passagiers
van de autobusdiensten enorm achteruit loopt. Toen ik het boek van
de B.B.A. "Van 80 tot 80" kreeg, was ik benieuwd te zien hoe het
hiermee in Brabant gesteld is, want bij die andere cijfers was de B.B.A.
niet betrokken.
Dit getal blijkt niet te vinden te zijn. Het zou dus best mogelijk
kunnen zijn dat het streekvervoer in Brabant betere cijfers te zien geeft.
Daarnaast heb ik echter gekeken naar de cijfers van de sociografische
dienst en daaruit ben ik tot de ontdekking gekomen dat in het eerste
halfjaar van 1969 de stadsdienst een daling van het passagiersaantal
te zien geeft van ongeveer 4%. Daar staat tegenover dat het aantal
passagiers per kilometer is gestegen, waaruit dus de conclusie kan wor
den getrokken dat er meer korte ritten worden gemaakt.
In dat bewuste rapport "Van 80 tot 80" vond ik echter wel een
aantal andere opmerkingen, waarvan ik de belangrijkste naar voren
zal halen. Het blijkt dat sinds 1964 de tarievenindex sterker is geste
gen dan de prijsindex. Die stijging bedraagt namelijk respectievelijk
36% en 26%. Het is wel duidelijk dat een autobusdienst door deze ont
wikkeling in een bijzonder moeilijke concurrentiepositie komt. Men
heeft berekend dat het vervoersafstotend effect van een tariefsverhoging
ongeveer 50% bedraagt, waarbij ik even aanneem dat dit getal slaat
op het moment dat de tarievenlijn zich boven de prijsindex beweegt.
Het gevolg is natuurlijk duidelijk: het vervoersaanbod daalt hierdoor
opnieuw. Het is daarom zeer gewenst de tarievenindex en de prijsindex
weer met elkaar in overeenstemming te brengen, want nu vormen de
tarieven de sluitpost. Wij weten dat de investeringen hoog zijn en bo
vendien stijgen. Wanneer de exploitatielast niet meer kan worden ge
vonden in de tarieven - ik meen dit duidelijk te hebben aangetoond -
zal de overheid moeten bijspringen. De gemeente Breda, die een goe
de verstandhouding heeft met de B.B.A.heeft dit al gedaan, maar het
is te betreuren dat de rijksoverheid nog niet bereid is bij te dragen in
de tekorten van de lokale vervoersbedrijven.