2 DECEMBER 1969, 1077 Nu heb ik in het vraag- en antwoordboek gelezen dat het rijk volgens de laatste berichten wel bereid zou zijn af te stappen van zijn aanvankelijk ingenomen standpunt dat alleen gemeentelijke bedrijven zullen worden gesteund en dat het nu ook bereid is particuliere bedrij ven te steunen die al een bepaalde bijdrage ontvangen van de gemeen te. Als norm geldt echter dat deze bijdrage voor het gemeentelijk bud get een last moet betekenen. Het spijt mij dat dit niet nader wordt aan geduid, want tenslotte is dit toch wel een zeer subjectieve maatstaf. Inmiddels is duidelijk dat een grotere service een noodzakelij ke levensbehoefte is. In dit verband wil ik erop wijzen dat een aantal lijnen in de stad er nog niet best afkomt. Toen ik deze punten opstel de had ik daarbij als voorbeeld gezet lijn 2 in de Geren. Inmiddels heb ik uit het antwoord van de wethouder op de algemene beschouwin gen echter vernomen dat daar binnenkort verandering in komt en dat er een betere dienstregeling zal worden opgesteld. Op dit moment is er echter 's avonds na half zeven en op zaterdag en zondag een half- uurdienst. Geplaatst tegen de achtergrond van het enkele jaren geleden uitgekomen rapport Openbaar Vervoer mogen wij vaststellen dat dit toch naar een tien minuten frequentie zal moeten gaan. Het is mij bekend dat er voortdurend overleg plaatsvindt tussen het college en de B. B.A. Binnenkort zal ook de begroting van de B. B.A. weer aan de orde komen en wellicht kan bij die gelegenheid eens nader op deze punten worden ingegaan. Een ander belangrijk facet van een grotere service aan het pu bliek is de uitbreiding van het aantal abri's. Zowel in het rapport "Van 80 tot 80" als in ons eigen rapport Openbaar Vervoer staat dat bij het plaatsen van abri's niet alleen moet worden gelet op het aantal instap pers, maar ook op de mate van beschutting van de halte. Het blijkt dat er in de buitenwijken nogal wat onbeschutte halteplaatsen zijn, waar tot nu toe geen abri's zijn geplaatst. Betrekt men hierbij het zo juist door mij genoemde verschijnsel dat het aantal korte ritten in Bre da toeneemt, dan wil dit zeggen dat men zou moeten proberen het aantal langere ritten te vergroten. Om de buitenwijken meer aan hun trekken te kunnen laten komen, zou men in feite daar de service extra moeten vergroten. In dit verband is het verheugend dat wij in het afgelopen jaar een mededeling hebben gehad in de afdeling voor openbare werken dat de mogelijkheid bestaat uit de exploitatie van 1968 nog een extra aantal abri's te plaatsen. Wij gaan dus de goede kant op, maar ik wil de deze zaak nog eens speciaal onder de aandacht van het college brengen. Tenslotte wil ik nog even de aandacht vestigen op het feit dat het noodzakelijk is voortdurend verkeersonderzoeken in te stellen. Wanneer ik in dit verband nog even terugkom op de cijfers over het streekvervoer die ik heb genoemd, vraag ik mij af hoe het staat met het streekvervoer in West-Brabant. Ik meen namelijk dat Breda hierbij uit hoofde van zijn centrumfunctie nauw bij betrokken is. Kan het col lege mij meedelen of er plannen bestaan of dat er reeds een regionaal contact is over het streekvervoer?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 1077