2 DECEMBER 1969. 1079 over het streekvervoer in West-Brabant. Wel weet ik dat bij monde van een bepaald statenlid in het verleden al eens de aandacht van het college van gedeputeerde staten is gevraagd voor de problemen rond om het streekvervoer, omdat het wellicht mogelijk is de primaire taak ook financieel eerder toe te spelen aan de provincie, dan dat een aantal gemeenten er gezamenlijk iets aan zou moeten doen. Wanneer men de belangen van het openbaar vervoer zo hoog stelt dat het niet rendabel is te maken uit de exploitatie van de onderneming, dan zal de overheid natuurlijk bereid moeten zijn voor het meerdere vervoer een bedrag "x" op tafel te leggen. Vooralsnog ben ik echter van me ning dat, zo er initiatieven op dat punt zouden moeten komen, dit meer op de weg ligt van de provinciale overheid dan van een combinatie van plaatselijke overheden, maar ik kan het natuurlijk bij het verkeer de eind hebben. De heer VAN DUIJL: Op bladzijde 32 van het vraag- en antwoord- boek heb ik een vraag gesteld over de financiële bijdrage aan het open baar vervoer. Het college antwoordt daarop dat door de rijksoverheid 1 miljoen beschikbaar is gesteld voor een bijdrage aan de gemeenten in het lokale openbaar vervoer. Dit betreft dus particuliere ondernemin gen die door de gemeente gesubsidieerd worden. Ik meen dat de wethouder hierin met helemaal duidelijk is geweest. Over heel Nederland gerekend is dat bedrag van 1 miljoen natuurlijk vrij klein. Mijn vraag is nu: wanneer is de last te zwaar voor een gemeente, welke maatstaven wor den hierbij aangelegd en welke stappen denkt het college te onderne men om eventueel voor een bijdrage uit die 1 miljoen in aanmerking te komen? Wethouder VERMEULEN: Ik meen dat hier sprake is van een klein misverstand. Ik heb gezegd dat ik, tegen de achtergrond van het bedrag dat wij op ons budget hebben staan, de kans voor Breda op het ogenblik niet bijzonder groot acht. Er is inderdaad, zoals de heer Van Duijl zegt, een bedrag van 1 miljoen uitgetrokken, maar door hoe veel gemeenten moet dat worden gedeeld? Die spoeling is bijzonder dun. Dit neemt uiteraard niet weg dat wij al het mogelijke zullen doen om van dat miljoen ook een deel naar Breda te krijgen, als het kan zelfs het hele miljoen.' Ik geloof echter niet dat de kans daarop bijzonder groot is. Voor zover ik weet hebben wij hierop al een beroep gedaan en is de brief al weg. Ik ga nu echter op mijn geheugen af, mocht het niet zo zijn dan vraag ik wel excuus, maar dan zal het toch binnen afzienbare tijd gebeuren. De resultaten daarvan zullen wij moe ten afwachten, wij doen in ieder geval onze uiterste best. Hierna wordt hoofdstuk X zonder hoofdelijke stemming onge wijzigd vastgesteld. Hoofdstuk XI: DEKKINGSMIDDELEN VAN ALGEMENE AARD. Paragraaf l:3elastingen„ Hierbij is tevens aan de orde het voorstel tot verhoging van het aantal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 1079