1115
18 DECEMBER 1969.
het ook soepel heb bedoeld, in die zin dat ik ook van mening ben dat
wij er niet definitief een streep onder mogen zetten. Wethouder Broe
ders heeft duidelijk gesteld dat dit ook het standpunt van het college
is wanneer zich andere omstandigheden voordoen. Overigens ben ik
heel blij met het duidelijke antwoord van de wethouder die, mede
doordat ik deze zaak op tafel heb gelegd, de gelegenheid heeft gehad
allerlei argumenten voor en tegen nog eens de revue te laten passeren,
die anders op dit moment niet aan de orde waren gekomen. Dat lijkt
mij van groot belang voor deze complexe zaak, zoals ook blijkt uit
de tweede reactie van de heer Van Caulil. Ik geloof dat het goed is
dat men heeft kunnen zien dat de raad aandacht aan deze zaak besteedt
en dat wij op deze zaak verder blijven studeren om te zien of op een
gegeven moment bepaalde omstandigheden zich wijzigen.
De heer VAN DER WERFF: Het is prettig te vernemen dat de heer
Von Schmid als een soort geweten van de raad tracht duidelijk te ma
ken dat wij ergens aandacht aan moeten besteden. Uiteraard ben ik
het volledig eens met hetgeen de heer Van Caulil heeft gezegd over de
wenselijkheid van een koopavond. Ik heb dat uitvoerig
De heer VON SCHMID: Die had u zonder mij niet eens gehoord.'
De heer VAN DER WERFF:bij vorige gelegenheden ook
vermeld en ik wil dat graag nog eens onderstrepen.
Ik wil nog één opmerking maken naar aanleiding van het betoog
van de heer Von Schmid, omdat hij vreest dat ik niet luister. Ik heb
namelijk heel goed geluisterd.
De heer VON SCHMID: Dat weet ik, dat vrees ik niet.'
De heer VAN DER WERFF: dat hij voorstander is van de zo
genaamde arithmetique Hollandaise, namelijk het tellen van degenen
die geen stem uitbrengen bij de voor- c. q. tegenstanders. Het bezwaar
van deze methode is dat deze niet democratisch is. Bovendien bestond
deze methode anderhalve eeuw geleden en wij zijn er inmiddels vanaf.
Ik vraag mij af waarbij de heer Von Schmid dan de progressiviteit blijft.
De heer WOESTENBERG: Allereerst wil ik verklaren dat ik wethou
der Broeders heel goed begrepen heb toen hij zei dat burgemeester en
wethouders hebben geadviseerd de koopavond af te wijzen. Ik lees let
terlijk in het preadvies: "Preadvies van burgemeester en wethouders
naar aanleiding van het verzoek van de contactcommissie Middenstand-
Grootwinkelbedrijven d.d. 9 en 31 mei 1969 om te willen bevorderen
dat er op vrijdag tot 21.00 uur een wekelijkse koopavond voor alle win
kels in de gemeente komt". Ik lees hieruit dat men het toch wel op een
of andere manier wil doorzetten en dan wijs ik op de grote dubbelzinnig
heid.
Ik heb dit stuk niet ontvangen, maar wanneer erover wordt gespro
ken zeg ik toch hoe ik erover denk. En of er nu wel of niet instaat dat