18 DECEMBER 1969. 1126 is mij echter gaarne aan bij de heer Bayens, omdat ik de argumentatie er bij - die mij overigens al bekend was - even vreemd vind als hij. lebben De heer SPANJER: Naar de mening van onze fractie is de Haver- ;n, het- markt een bijzonder rustiek plekje in Breda, dat wij erg graag zo wil- vermarkt len houden, zonder altijd op die auto's uit te kijken. Tenslotte zal :eren de bepaling dat daar niet mag worden geparkeerd toch moeten worden ïintje doorgevoerd en als dat alleen op deze wijze kan, juichen wij deze er maatregel van harte toe. In de :ie. U Wethouder VERMEULEN: Ik heb mijns inziens maar één taak en :dt ge- wel dat ik de heren Bayens en Van der Werff duidelijk moet maken ien opge- dat de argumentatie toch niet zo zinloos is als die hun voorkomt, nodigen- Wanneer de vrijheid of de veiligheid van het verkeer daarom ik de vraagt kunnen wij maatregelen treffen om het parkeren te beperken, plei- In de Ginnekenstraat is inderdaad de situatie aanwezig dat de vrijheid ■keren, en de veiligheid van het verkeer en in het bijzonder van de voetgan- met gers om deze maatregel vragen. Wanneer daar een proces-verbaal wordt opgemaakt, zal de rechter dat dan meestal ook wel sanctioneren met ;gel een vonnis. rsonen De Havermarkt is echter geen voetgangersdomein. Daar is een >n ze- vrije rijbaan, op het middengedeelte waarvan men rustig zijn auto ;gel weg kan zetten. Daar mag echter niet geparkeerd worden op grond begrip van het artikel in het wegenverkeersreglement dat spreekt van de vrij- e ver- heid en veiligheid van het verkeer. Wanneer een dergelijke zaak voor ;n ik de rechter komt, is het helemaal niet denkbeeldig dat die rechter op olaat- een gegeven moment zal vragen wat dat nu voor nonsens is van de ge meente om een parkeerverbod in te stellen op een plaats waar niets i ook of niemand wordt belemmerd in zijn vrijheid en waar de veiligheid ratsen van het verkeer niet in gevaar wordt gebracht. Zo'n zaak wordt gese- jkheid poneerd of er volgt geen veroordeling. Tegen die achtergrond moet men dit voorstel zien. De kwestie is niet dat hier vreemd geargumenteerd het wordt of dat wij met twee maten meten, aan de ene kant de Ginneken- sien. straat en aan de andere kant de Havermarkt. Het ruimtelijk gegeven )nd stalen van de Havermarkt maakt het dubieus of bij frequente verbalisering wanneer de rechter die verbalen ook inderdaad met straffen zal honoreren, "noesten Hetzelfde kan men zich voorstellen wanneer wij bijvoorbeeld togmaals, op een groot plein als de Markt het parkeren om een of andere reden ig - zouden verbieden. Wanneer men het dan toch doet, moet die maat- it. regel getoetst worden aan de basis waarop die is genomen, namelijk het wegenverkeersreglement en dat is dus een arbitraire kwestie voor dit de rechter. Het zou best kunnen dat de rechter er dan anders over denkt enz. dan wij. Dat is de reden dat wij hebben besloten een voorziening te ïciaal treffen die in ieder geval op een andere manier het pleintje vrij houdt rat het van geparkeerd blik. Dat is het hele voorstel, voor De heer BAYENS: Na deze uiteenzetting van de wethouder, waar- en de bij hij het standpunt van de rechter aanhaalt, kan ik met het voorstel ook akkoord gaan, maar ik blijf bezwaar maken tegen de argumentatie, sluit namelijk dat er anders een precedent geschapen wordt dat het publiek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 1126