1127 18 DECEMBER 1969. zegt: laten wij daar maar parkeren, dan wordt het straks wel toege staan. De heer VAN WERKHOOVEN: Ik vind het betoog van de wethou der werkelijk knap maar dat roept bij mij toch een andere gedachte op, namelijk de vraag waarom destijds .ie borden daar dan zijn ge plaatst. Dan had men destijds bij het plaatsen van die borden moeten bedenken dat dit in strijd was met het wegenverkeersreglement. Of dat toen behandeld is herinner ik mij niet meer, maar ik kan het mij niet voorstellen. Wij krijgen ook nooit uitgebreide notulen van de verkeers- commissie. Aan de andere kant kan ik de wethouder ook wel gerust stellen: er zijn ontelbare processen-verbaal gevallen, die alle hebben geleid tot een veroordeling. De heer VAN CAULIL: Ik had verwacht dat de wethouder ook de functie van de banken en de paaltjes zou hebben .uidelijk gemaakt. Zijn die paaltjes om op te zitten? In ieder geval zal de bank toch wel de functie van bank krijgen. Wethouder VERMEULEN: Ik wil nog even iets opmerken naar aanleiding van de woorden van de heer Van Werkhooven. Ik weet niet of de heer Van Werkhooven destijds al deel uitmaakte van de verkeers- commissie - waarschijnlijk wel, maar dan is hij er mede debet aan - maar op zichzelf behoeft het nog niet zo gek te zijn. Men kan op een gegeven moment een maatregel nemen waarvan iedereen aanneemt dat die uitvoerbaar is. Hij heeft gezegd dat die ook inderdaad uitvoer baar is omdat de rechter veroordelingen heeft uitgesproken. Geleide lijk aan dringt zich echter de vraag op of het nu wel helemaal redelijk is om bekeuringen uit te delen voor parkeren op een plaats die zich daarvoor als het ware aandient en waar parkeren mogelijk is zonder dat iets of iemand in het verkeer erdoor wordt geschaad. Wanneer wij dat doen blijft de rechter ons volgen. Dat is dus een punt van overwe ging geweest om te zeggen dat wij iets anders moeten doen, omdat alleen het plaatsen van een bord niet voldoende is. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 22. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE HET OVERBRENGEN VAN DE ONDERGROND VAN GESLOOPTE PANDEN VAN HET WONINGBEDRIJF NAAR HET GRONDBEDRIJF EN DE AL GEMENE DIENST. 23. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AANGAAN VAN EEN REKENING-COURANTOVEREENKOMST MET DE N.V. BANK VOOR NEDERLANDSCHE GEMEENTEN TE 'S-GRA- VENHAGE. 2 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VASTSTELLEN VAN DE VERGOEDING BEDOELD IN ARTIKEL 101

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 1127