18 DECEMBER 1969. 1130 De VOORZITTER: Er was u voorgesteld dit voorstel aan te hou den, maar u hebt op uw tafel een gewijzigd voorstel aangetroffen, waaraan een artikel 3 is toegevoegd. Ik zal u het voorstel even voor lezen: "Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aangaan van een overeenkomst tot wijziging van de overeenkomst met het rijk be treffende de aanleg van de noordelijke invalsweg naar Breda". Wel licht wil wethouder Vermeulen eerst nog een toelichting geven op dit gewijzigde voorstel. Wethouder VERMEULEN: Dat wil ik graag doen, mijnheer de voorzitter. Het is ook wel gewenst, omdat wij in de afdeling voor openba re werken, waar dit voorstel aan de orde was, zojuist hadden besloten dit punt van de agenda af te voeren in verband met onzekerheden over het tijdig kunnen openstellen van de weg, in het geval wij beheer, eigendom en onderhoud zouden overnemen van het rijk voordat de weg zou zijn opengesteld. Wij hebben nadien overleg gepleegd met de plaatselijke inge nieur van Rijkswaterstaat, de arrondissementsingenieur de heer Weter- man waarbij wij tot een redactie zijn gekomen waarmee wij volgens onze juristen geen risico lopen en waarmee de heer V.'eterm.-.n r.' -r zijn oordeel verder kan gaan met wat hij moet doen en dat is niet ge ring. In de tijd gezien heeft het natuurliik ook allemaal veel haast. Dan zal ik nu even de verschillen aangeven tussen het voorstel dat aan de raad is toegezonden en het voorstel dat op tafel ligt. In artikel 1 zijn achterde spoorlijn Breda-Lage Zwaluwe berust. weggestreept de woorden "onmiddellijk bij het gereedkomen der wer ken", zodat dit wordt "berust bij de gemeente". Artikel 2 blijft onge wijzigd en er is een nieuw artikel 3 toegevoegd, dat luidt: "Dit be sluit treedt in werking onmiddellijk nadat het rijk de noordelijke in valsweg naar Breda, voor zover gelegen buiten de gemeentegrens van Breda, voor het verkeer heeft opengesteld". Daarmee is dus duidelijk gesteld dat het rijk de instantie is die de weg moet openstellen en dat wij beheer, eigendom en onderhoud pas overnemen nadat dit is ge beurd. Wij menen dat zowel Rijkswaterstaat als de gemeente daarmee vooruit kunnen. De heer VAN LOON: Een korte vraag. Door wie wordt nu het gedeelte opengesteld dat op het grondgebied van Breda ligt? Wethouder VERMEULEN: Dat kan door niemand anders gebeuren dan degene die beheer, eigendom en onderhoud over die weg heeft en dat is de gemeente Breda. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het gewijzigde voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 37. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BE SCHIKBAARSTELLEN VAN EEN AANVULLEND KREDIET VAN 29. 800, -- TEN BEHOEVE VAN HET INRICHTEN TOT ARCHIEF-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 1130