18 DECEMBER 1969.
1136
erg onlogisch om te zeggen dat men maar op vrijdagmiddag sluit om
dat er dan meer mensen komen dan op zaterdagmiddag.
Wethouder VERMEULEN: Ik heb getracht hierover wat cijfers te
krijgen, maar die zijn moeilijk te splitsen in cijfers voor de ochtend
en voor de middag. Het beeld is echter dat het op vrijdagmiddag 180
stortbaden en 22 kuipbaden worden genomen en op zaterdagmiddag
320 stortbaden en 28 kuipbaden. Het bezoek op zaterdag is dus belang
rijk hoger dan op vrijdag. Wanneer men dit economisch bekijkt en men
komt tot de conclusie dat er op beide dagen sprake is van een onderbe
zetting, dan ligt het voor de hand een economischer exploitatie te be
reiken door het op één dag te doen. Wanneer dit bovendien nog samen
valt met het grootste aantal baden, meen ik dat wij niet slechts uit
economisch, maar ook uit sociaal oogpunt hebben gedaan wat wij
moesten doen.
De mededeling van burgemeester en wethouders wordt hierna
zonder hoofdelijke stemming voor kennisgeving aangenomen.
53. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VERKOOP
VAN HET PAND VEEMARKTSTRAAT 23 AAN F.F.P. MANNAERT
E. A.
De heer VAN LOON: Mijn fractie stemt van harte in met dit
voorstel en is blij dat het oude politiebureau een bestemming heeft
gekregen. Onze fractie heeft een opmerking gemaakt naar aanleiding
van punt 8 van de bijlage, waarin wordt gesteld dat bij niet-, niet
tijdige of niet behoorlijke nakoming van de in artikel 7 opgelegde
verplichtingen, een direct opeisbare boete van 10. 000, -- verschul
digd is. Wij vinden het gestelde in artikel 7 echter veel belangrijker
dan het gestelde in artikel 8 en wij zouden het betreuren wanneer door
het voldoen van een boete van 10. 000, -- het gestelde in artikel 7
zou komen te vervallen. Wij zouden het daarom zeer op prijs stellen
dat, ook wanneer onverhoopt deze boete zou moeten worden ingevor
derd, het gestelde in artikel 7 gehandhaafd blijft. Ik zal gaarne van
de wethouder vernemen of de mogelijkheid daartoe bestaat.
De heer VAN DER WERFF: Ook wij zijn bijzonder verheugd over
de voorgenomen restauratie en de zinvolle bestemming van dit pand.
Wij hebben ook waardering voor het feit dat het college van burgemees
ter en wethouders erin is geslaagd een koper te vinden. Wij hebben ech
ter een vraag. Heeft niet in een eerder stadium, enkele jaren geleden,
een andere gegadigde een hoger bedrag geboden in hardere guldens?
Wethouder VERMEULEN: Allereerst de vraag van de heer Van
Loon over artikel 7 van de overeenkomst. Daarbij worden de koper
een aantal verplichtingen opgelegd die er mijns inziens niet om jok
ken. Daarmee verband houdt het boetebeding in artikel 8, waarin een
direct opeisbare boete van 10. 000, -- wordt gesteld op het niet