1137 18 DECEMBER 1969. nakomen van de bepalingen in artikel 7. Wij zijn uiteindelijk allemaal blij met deze transactie. Het col lege is er althans zeer verheugd over en dit heb ik ook beluisterd bij de beide leden van de raad die erover hebben gesproken. Men zit nu eenmaal altijd met twee partijen aan tafel, de gemeente aan de ene kant en de betrokken koper aan de andere kant. Wanneer wij artikel 8 handhaven zoals dit nu luidt, zo heb ik begrepen van degene die voor de redactie daarvan een suggestie heeft gedaan, dan betekent dit in feite dat er een boete moet worden betaald van 10. 000, -- bij niet-, met tijdig of niet behoorlijk nakomen van de verplichtingen, maar dat daarnaast onverkort wordt vastgehouden aan die verplichtingen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dit allemaal nog niet duidelijk zie, stel je voor dat wij daarover moeten gaan rechten. Wij moeten op dit punt mijns inziens een minimaal vertrouwen hebben met degene met wie wij aan tafel zitten en dan vind ik de bepalingen zoals die hier staan echt niet aan de lichte kant. Die man steekt er geld in, om te beginnen 16. 000, en bovendien loopt hij het risico van een boete van 10. 000, Ik neem aan dat hij echt wel met dat pand zal gaan werken en dat hij zal nakomen wat hij vrijwillig met ons is overeengekomen. Ik vind het best als de raad er anders over denkt en ik weet niet hoe de man in kwestie er over denkt, maar wij moeten mijns inziens toch enig vertrouwen stellen in iemand met wie wij een transactie doen. De heer VAN LOON: Is het dan niet mogelijk artikel 8 helemaal te laten vervallen? De VOORZITTER: Een ogenblik, mijnheer Van Loon, er is nog een vraag van de heer Van der Werff. Wethouder VERMEULEN: Ja, die heeft het gehad over een hoger bedrag in hardere guldens. Ik kan het mij niet voorstellen, dat is dan niet tot het einde toe doorgegaan, want anders had het in de raad moe ten komen. De heer VAN LOON: Ik heb begrip voor hetgeen de wethouder zegt, maar ik vraag mij af of wij, wanneer wij in artikel 7 een aan tal verplichtingen vastleggen, die volgens een bepaling in artikel 8 met 10. 000, -- kunnen worden afgekocht, artikel 8 niet beter kunnen laten vervallen wanneer wij aan artikel 7 meer waarde hechten dan aan artikel 8. Mevrouw VAN MIERLO-MUTSAERS: Ik vraag mij toch wel af hoe het moet gaan met artikel 9, want volgens dat artikel worden de eventu ele erven verplicht de verplichtingen van artikel 7 over te nemen. Dar zal men die daarvan toch eigenlijk ook op de hoogte moeten stellen, want als zij die niet willen aanvaarden is het enige middel die erfenis te aanvaarden onder beneficie van inventaris of voorwaardelijke boedel beschrijving. Wanneer de erven niet weten dat deze transactie bestaat, zouden zij wel eens voor een aardig verrassinkje kunnen komen staan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 1137