127 13 MAART 1969 Men kan zo zwaar tillen aan het algemeen belang ter zake van een vestiging van de Coöp. in deze wijk, dat men zegt, dat de overheid dit inderdaad zou moeten doen. Voor deze gang van zaken, zou spre ker toch willen waarschuwen, zeker zo lang niet vaststaat, dat men moet veronderstellen dat er discriminatie ten opzichte van de Coöp. heeft plaatsgehad. Spreker heeft deze indruk in het onderhavige geval beslist niet. De gedachtengang, dat de vestiging van een derge lijke distributievorm in een wijk als de Hoge Vucht zinvol zou zijn, heeft er dan ook toe geleid dat men met betrokkenen, in c.asu met belegger en makelaar aan tafel is gaan zitten. Bij de langdurige onderhandelingen die hierover zijn gevoerd, heeft spreker gezegd, dat de overheid het zeer op prijs zou stellen als er een mogelijke oplossing voor een vestiging van de Coöp. zou worden gevonden. Deze oplossing is er echter niet uitgekomen Aanvankelijk heeft men gedacht aan meerdere vestigingen - dit dan speciaal ten behoeve van de Coöp. - in dat winkelcentrum. Daarop heeft de belegger, die er uiteraard zijn geld insteekt en ook de risi co's moet dragen, uiteindelijk gezegd, dat hij dit tot zijn spijt be slist niet kon doen. Daar naar zijn i mening de vestiging van 4 super markets in dit winkelcentrum voor dit moment voldoende was wilde men economisch kunnen draaien. Hij wilde, door een 5e vestiging niet het risico lopen, dat een van deze vijf of misschien alle vijf in economisch opzicht zouden worden benadeeld. Hij heeft wel toegezegd, dat indien de praktijk mocht uitwijzen, dat er alsnog ruimte voor een 5e vestiging zou zijn, de Coöp. dan de voorkeur zou krijgen. Spreker meent dan ook te mogen stellen, dat hij niet gelooft, dat de procedure op zich niet helemaal correct verlopen zou zijn. Hij kan zich voorstellen dat het een teleurstelling is, maar deze teleurstel ling geldt dan niet alleen de Coöp. Het enige onderscheid tussen de Coöp. en de andere gegadigden is daarin gelegen, dat de Coöp. een bepaalde distributievorm is tegenover andere distributievormen. Als zich b.v. vijf drogisten, vijf slagers of vijf bakkers voor een vestiging melden, dan zal men er twee tevreden kunnen stellen en de andere drie niet. Spreker meent dat men de zaak op dit punt gezond moet houden en dat men ervoor moet waken, dat door te veel vesti gingen, economisch schade ontstaat voor de totaliteit In dit overleg heeft spreker nog getracht op andere wijze voor de Coöp. in Breda-Noord een vestiging te realiseren, ook dat is niet gelukt. De Coöp. heeft ook bij de belegger in ÏJpeiaar, het Mijnwerkersfonds, nul op het request gekregen en .naar hij aanneemt ook weer als gevolg van het feit, dat de door de Coöp. gedachte omvang van een vestiging te klein is en niet past in het patroon van de supermarkets, die in de Upelaar worden gerealiseerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 127