129 13 MAART 1969 De hele gang van zaken blijft onbevredigend of nu de dienst van openba re werken of het college van burgemeester en wethouders in gebreke is gebleven, doet niets ter zake. Als de dienst van openbare werken in antwoord op een: brief gericht aan het college van burgemeester en wethouders meedeelt, dat men als gegadigde voor een vestiging geno teerd is, dan moet deze dienst, als men in het stadium komt dat tot verkoop van de grond wordt overgegaan, ook alle gegadigden berichten onder welke voorwaarden deze grond verkocht wordt en tevens mede delen dat indien men aan de gestelde voorwaarden niet kan of niet wil voldoen, men niet meer als gegadigde genoteerd blijft. In dat geval had het college van burgemeester en wethouders en de gemeente als zodanig niets meer met de hele zaak van doen gehad en was het een kwestie geworden tussen belegger en gegadigde. Nu echter is de gemeente al die tijd bij een zaak betrokken gebleven die heel wat gemoederen in beweging heeft gebracht. De vergelijking met slagers en bakkers vindt spreker niet helemaal op zijn plaats. Hij kan zich voorstellen dat 5 slagers of 5 bakkers in een wijk te veel is, want dan zou er voor al deze mensen geen kans meer op een redelijk bestaan zijn. Aan de andere kant zou spreker graag in overweging willen geven om met de belangen van een groot aantal inwoners van deze wijk, leden van de betrokken organisatie, rekening te houden, hier ligt voor hem het criterium. Wat de supermarkt in Upelaar betreft, kan spreker mededelen dat de Coöp. zich graag zou hebben gevestigd in het pand, dat later aan Albert Heijn werd toegewezen. Dat de Coöp. dat pand niet gekregen heeft, vindt hij een vervelende zaak. Tot slot wil hij nog een opmerking maken ten aanzien van de Haagse Beemden. Gelet op de plannen, die men met de Haagse Beemden heeft en de aard van de bevolking die zich daar zal gaan vestigen, zou hij het college in overweging willen geven het ingenomen stand punt in die zin te wijzigen, dat er voor de Coöp. - die zich reeds voor een vestiging in deze wijk gemeld heeft - ruimte kan worden gevonden. Mede gelet op het feit dat bij een dergelijke bedrijfsvorm zeer velen als belanghebbenden betrokken zijn. De heer SPANJER neemt aan dat er in dit geval van discriminatie geen sprake is. Maar hij kan zich voorstellen, dat dit op een ander tijdstip wel zou kunnen gebeuren. Spreker is wel tevreden met de opmerking van de wethouder, dat in dat geval de gemeente bereid zou zijn een stuk grond rechtstreeks aan de betreffende ondernemer, dus buiten het centrum om, te verkopen. Spreker zou dan echter wel graag zien, dat als een stuk grond op deze wijze verkocht wordt, dit dan in de buurt van een winkelcentrum ligt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 129