130 13 MAART 1969 Als een vestiging in een winkelcentrum niet anders te realiseren is, dan door de hele zaak op een bepaald moment te kopen, dat moet hij zeggen, achteraf met deze oplossing toch niet zo bijzonder ge lukkig te zijn. De heer DE GTJSEL vraagt, om als de mogelijkheid daartoe aanwezig is, bij de planning van het branchepatroon voor de Haagse Beemden, bij het C.I.M.K. advies in te winnen, zodat men tot een behoorlijke dosering van het in de Haagse Beemden beschikbare kwantum kan komen, waardoor voor alle belanghebbenden - middenstand en groot winkelbedrijven - een bevredigende oplossing gevonden kan worden. Wethouder VERMEULEN kan onderschrijven wat de heer van Banning zegt, als hij betoogt dat bij hem het criterium ligt bij de bewoners van de wijk, die in grote getalen bij deze coöperatie zijn aangesloten en dat uit dien hoofde, het algemeen belang een vestiging in die wijk zou vragen. In dit bepaalde geval kan dit waar zijn, en spreker neemt onmiddellijk aan dat dat in de Hoge Vucht het geval is. Maar bij de toedeling van voor dit doel in winkelcentra beschikbare ruimten moet men op dit punt toch voorzichtig zijn. In een winkel centrum komen grote supermarkets en kleine ondernemers en daarnaast krijgt men dan nog de Coöp. In feite zou dit betekenen, dat men op titel van deze afzonderlijke distributievorm, consequent in ieder winkelcentrum dat gerealiseerd wordt voor deze distributievorm plaats zou moeten vinden. Dat gaat spreker met alle waardering overigens voor de vorm toch te ver, omdat dit zou inhouden dat er op deze wijze naar de andere kant gediscrimineerd wordt. De Coöp. heeft in de totale distributie over het hele land een bepaald aandeel. Gespecificeerd is dat aandeel in vergelijking met andere distributievormen niet zo groot. Als men nu in aanmerking neemt dat de Coöp. een vestiging in de Hoge Vucht en in Upelaar gevraagd heeft en zich nu weer kandidaat stelt voor een vestiging in de Haagse Beemden, dan kan spreker zich niet aan de indruk onttrekken, dat dan de relatie met de leden toch niet overal even sterk aanwezig kan zijn en dat het meer neerkomt op een afzonderlijke distributievorm in concurrentie met andere distributie vormen. Het blijft dan ook zijn eerlijke overtuiging, dat men deze zaak niet buiten haar proporties moet trekken. Spreker is wel bereid - maar hij vraagt wel speciale aandacht voor de wïjze waarop hij dit formuleert - tegen de achtergrond van wat er in de Hoge Vucht gebeurd is en in het vooruitzicht van een heel grote wijk in de Haagse Beemden, te erkennen, dat er in een dergelijke wijk, - dat is ook zijn argument voor de Hoge Vucht geweest - ergens plaats moet zijn voor een bijzondere distributievorm.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 130