17 APRIL 1969 VOORGESTELD WORDT HET VOLGENDE STUK TER AFDOENING IN HANDEN TE STELLEN VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. a. Brief van J. C. Scheele, Nijenrodestraat 17, Breda, d. d. 10 maart 1969, houdende klachten inzake de centrale wijkverwarming, alsmede het verzoek zijn installatie koste loos af te koppelen van de centrale wijkverwarming. De VOORZITTER zegt, dat volgens de agenda wordt voorgesteld de brief van de heer J.C. Scneele ter afdoe ning in handen t e stellen van burgemeester en wethouders. Namens het college stelt hij voor de tekst van het voorstel te wijzigen in die zin, dat het stuk in handen van burgemees ter en wethouders zal worden gesteld, niet ter afdoening, doch voor het uitbrengen van een preadvies. In deze vorm wil hij thans het voorstel in discussie brengen. De heer VAN LOON merkt allereerst op, dat hij akkoord kan gaan met de correctie op het voorstel; hij meent dat het inderdaad niet gebruikelijk is, dat een aan de raad ferichte brief door Tiet college wordt beantwoord. Hij acht et dus juist, dat het college over deze brief een preadvies zal uitbrengen. Overigens is over de wijkverwarming zoveel te doen, dat het hem verstandig, redelijk en verantwoord lijkt, dat deze zaak in de openbaarheid wordt behandeld. Boven dien lijkt het voor de hand te liggen om de brief van de heer Scheele aan te grijpen als gelegenheid om de proble men rond de wijkverwarming in enige wijken van de stad ter sprake te brengen. Over deze problemen heeft tussen de fractievoorzitters al enige tijd overleg plaatsgevonden. De fractievoorzitters zijn van mening, dat het op dit mo ment weinig zinvol zou zijn de inhoud van de brief van de heer Scheele geheel op haar merites te beoordelen en te behandelen. De fractievoorzitters menen voorts, dat het vraagstuk een zakelijke benadering behoeft. Een politieke opstelling in deze kwestie lijkt minder gewenst. Het is daarom - gelijk in het onderling overleg is bespro ken - dat spreker thans namens zijn mede-fractievoorzit ters over deze zaak het woord kan voeren. Vrijwel direct na het begin van het stookseizoen 1968/1969 werd men veront rust door een aantal nieuwe klachten,. Reeds in een vroeg stadium heeft over deze nieuwe klachten overleg plaats gevonden en is er contact geweest tussen de fractievoorzitters onderling en tussen de fractievoorzitters en het college. Het is niet bij overleg met het college gebleven. De fractievoorzitters hebben ook contacten gehad met de voorzitter van de belangenvereniging, uit welk contact zelfs een bepaalde interventie is voortgekomen. Het overleg tussen de fractievoorzitters en het college duurt nog steeds voort. De belangenvereniging en ook de heer Scheele zijn van dit overleg en van die interventie op de hoogte.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 143