17 APRIL 1969 154 Het is zelfs so, dat, zoals in het voorstel staat te lezen, van het aanvankelijk plan maar een deel wordt uitgevoerd, zulks met het oog op de reconstructie van de Dr. Struyckenstraat. Thans worden alleen aan de zuidkant van de Julianalaan parkeerhavens aangelegd, terwijl ten aanzien van parkeervoorzieningen aan de noordzijde zal moeten worden afgewacht. Spreker zou aan de heer Bayens willen zeggen dat zijn opmerking genoteerd is en dat daarmede te zijner tijd stellig rekening zal worden gehouden. 8. INTREKKEN VAN HET BESLUIT TOT VERHUUR VAN "DE VISHAL" AAN DE "DRIE HOEFIJZERS". De heer VAN BANNING zegt, dat hij vreest, dat het einde van deze rit niet tot zo'n prettige uitkomst zal leiden als bij het vorige voorstel. Hij moet zeggen - hetgeen geen bevreemding zal wekken - dat hij met gemengde gevoelens van net voorstel heeft kennis genomen. Bij de bespreking van het besluit van 14 november 1968 heeft wethouder Vermeulen onder meer gezegd, dat burgemeester en wethouders niet het recht hebben om met het initiatief van een particulier naar derden te gaan om te vragen, of deze derde voor het idee van de particulier wellicht meer betaalt. De gemeente heeft dus het standpunt ingenomen, dat zij, nadat het initiatief van de Drie Hoefijzers bekend was, niet meer vrij was om met anderen over hetzelfde object in onderhandeling te treden. Nu deelt de brouwerij De Drie Hoefijzers in de brief van 12 maart 1969 laconiek mede, dat men heeft afgezien van het aangaan van een huur overeenkomst met betrekking tot de Vishal. Gezien deze wijze van benadering kan worden geconstateerd, rjat de benaderingswijze van het college, als het gaat om overeenkomsten, een geheel andere is. Het college stelt het niet fatsoenlijk te vinden om te proberen er bij derden meer uit te halen, nu de brouwerij met het initiatief gekomen is. De brouwerij zegt eenvoudig; "Ik zie er geen brood in, ik zie er van af, je wordt bedankt", geheel los van de vraag, of de gemeente hierdoor al dan niet schade lijdt. Met betrekking tot de huurovereenkomst zou spreker toch wel enige vragen willen stellen; hij zal het bijzonder op prijs stellen, als hij een duidelijk antwoord krijgt. Zijn vraag is: is de huurovereenkomst gesloten, ja of neen? Uit de brief van 12 maart zou kunnen blijken, dat dit nog niet het geval is. Als de huurovereenkomst inderdaad nog niet gesloten is, zou spreker de vraag willen stellen, waarom deze overeenkomst niet onmiddellijk na 14 november 1968 is gesloten. Wethouder Vermeulen heeft in de vergadering van 14 november 1968 gezegd - en spreker citeert hem letterlijk: "Het voorstel is uitputtend geregeld, alle stukken hebben ter visie gelegen en men heeft kunnen zien wat er gaat gebeuren. Het enige waar de raad vanavond over moet beslissen is het geven van toestemming om met deze club al of niet in zee te gaan" Spreker neemt aan, dat het uitputtend regelen ook inhoudt het bespreken van de overeenkomst met de gegadigden. Nu echter is bekend, dat deze club niet met de gemeente in zee wil; de gemeente blijft met de vishal - inclusief de zure haring - zitten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 154