156
17 APRIL 1969
trouwens alles wat hij zegt - dat men eigenlijk zeer gelukkig moet
zijn, wanneer die Vishal na een restauratie van naar spreker meent
80.000,weer in gebruik gesteld kan worden. Spreker en zijn
fractie zijn wel gelukkig met de Vishal zoals hij er staat, doch men
zou nog veel gelukkiger zijn als op korte termijn een zekere exploitatie
vorm zou kunnen worden gevonden. Spreker heeft de overtuiging,
dat het college op suggestie van een brouwerij hier ter stede getracht
heeft tot een huurovereenkomst te komen. Hij heeft er echter ook
begrip voor, wanneer bij die brouwerij - na een belangrijke fusie
of in verband met merger-activiteiten, die zelfs gevolg hebben ten
aanzien van de beursnotering der aandelen, de directionele overwe
gingen zich wijzigen. Spreker krijgt de indruk, dat dit door de vori
ge spieker wordt vergeten. Zijnerzijds heeft spreker niet zo'n behoefte
aan de beantwoording van de door de vorige spreker gestelde vragen,
zeker niet aan een uitputtende beantwoording.
Spreker.-zou nog het volgende willen suggereren: het zou van belang
zijn te trachten de Vishal bij de aanstaande Torenfeesten zodanig in
te schakelen, dat de aandacht van het publiek daarop gevestigd wordt.
Daardoor kan misschien de mogelijkheid van een établissement aldaar
worden geadstrueerd. De Vishal zou attractief kunnen worden. Het
college zou daaraan dan een follow-up kunnen geven om op die ma
nier een gunstiger klimaat te scheppen, waarin de mogelijkheid van
verhuur van de Vishal meer reëel wordt
Wethouder VERMEULEN zegt, dat hij zich de gevoelens van de
heer van Banning tot op zekere hoogte wel kan voorstellen; dezelfde
gevoelens hebben ook bij het college geleefd. Het college heeft
daarvan tegenover de brouwerij geen geheim gemaakt. Er is met
de brouwerij gesproken zoals onder mensen, die elkaar kunnen ver
trouwen, gebruikelijk is. Er is indertijd een plan ontwikkeld en daar
voor zijn alle mogelijke voorbereidingen getroffen: de hinderwet is
erbij gehaald, evenals de bouwvoorschriften; er werd een bouwver
gunning aangevraagd en (natuurlijk) verleend. Eerst daarna is men
tot de ontdekking gekomen, dat de opzet, die men uitgestippeld had,
financieel niet haalbaar zou zijn, althans naar verwachting. In dit
opzicht is spreker het eens met de opmerking van de heer van der Werff,
wanneer hij zegt, dat dit punt ook al in discussie was in de vergadering
waarin het voorstel tot verhuur aan de orde was, over welk punt destijds
de heer van Banning met het college van mening verschilde.
Het college was toen van mening, dat het opbrengen van de huur door
de brouwerij, in combinatie met het gehele door de brouwerij te inves
teren bedrag, toch wel een hele prestatie was. Nu blijkt achteraf -
en men heeft dat aan het college kenbaar gemaakt - dat de brouwerij
bevreesd is voor de resultaten van de exploitatie. Toen het college
dit had ingezien, heeft het wellicht - en in dit opzicht is spreker het
weer eens met de heer van Banning - anders gehandeld dan een particu
lier wellicht zou hebben gedaan.
Maar spreker is van mening, dat men als overheid zo moest handelen
als thans wordt voorgesteld. Spreker vraagt zich af, wat het nut is
van een afdwingen van het nakomen van een overeenkomst - zo dit