17 APRIL 1969
162
verschil te berekenen. Op "grond hiervan kan hij erkennen, dat het
college een juist beleid heeft uitgestippeld, niet alleen in de Hoge
Vucht, maar ook in de IJpelaar en Heusdenhout. De cijfers zijn op de
juiste merites geschat. Spreker is van mening, dat men met deze
nieuwe nota heel tevreden kan zijn, al kan hij zich voorstellen, dat
er nog bepaalde wensen zijn. Spreker gelooft namens zijn fractie te
kunnen zeggen, dat deze nieuwe nota moet worden gezien als een cor
rectie op de vorige nota van 11 januari 1967. Hij spreekt de verwachting
uit, dat aan de hand van de nieuwe gegevens tot een juiste scholenbouw
zal worden gekomen.
De heer DE GIJSEL wil enige opmerkingen wijden aan de tijdelijke
en definitieve behoefte aan lokalen voor het kleuteronderwijs.
Uit de nota blijkt een verdere minimumbehoefte van 22 en een maxi
mumbehoefte van 25 lokalen. De verschillen spreken minder bij pro
testant-christelijk onderwijs. Hij vraagt, of er niet een oplossing
kan worden gevonden voor het momentele grote tekort aan kleuter
scholen.
Mevrouw DE BONTE wil namens haar fractie gaarne haar waar
dering uitspreken voor het rapport, waarbij zij opgemerkt, dat ovër
enkele jaren misschien wel blijkt, dat ook deze nieuwe cijfers niet
geheel kloppen, zodat ze herzien zullen moeten worden, waardoor
dan weer een geheel ander beeld naar voren kan komen. Niettemin
kan men zich thans in elk geval enigszins oriënteren. 'Spreekster
heeft met belangstelling kennis genomen van het rapport en de cijfers
bestudeerd, voor zover dat mogelijk was. Daarbij heeft zij begrepen
dat voor het vaststellen van de tijdelijke behoefte aan scholen is
uitgegaan van de situaties in de diverse buurten en voor de definitieve
behoefte aan scholen van gemeentelijke situaties. Nu meent spreekster -
doch zij erkent de mogelijkheid, dat zulks niet juist is - dat het beter1
zou zijn om ook voor de vaststelling van de definitieve behoefte uit
te gaan van de betrokken wijken, omdat in een bepaalde wijk van een
bepaalde soort van onderwijs misschien meer wordt gebruik gemaakt
dan elders. Maar zij stelt, dat het niet aan haar is om hierover een oor
deel uit te spreken.
Wel wil zij mededelen, dat zij - wanneer zij het voorstel nagaat en
wijk voor wijk in ogenschouw neemt -, tot de conclusie komt, dat
Hoge Vucht gereed is voor wat betreft katholiek onderwijs, namelijk
het maximum van de totale behoefte voor de komende jaren, dit wil
zeggen voor het moment, dat deze wijk voltooid zal zijn. Op zichzelf
is dit een prettig gegeven, misschien is het wat aan de royale kant.
Hetzelfde geldt voor het protestants onderwijs, ook in deze sector
is tot het moment dat de wijk voltooid zal zijn een voldoende aantal
lokalen. Bij het openbaar bijzonder neutraal onderwijs - dat door
het gemeentebestuur zo schitterend van de grond is geholpen en waar
mee men zo blij mag zijn - gelooft spreekster met net college dat
het in de gegeven omstandigheden van dit ogenblik niet verstandig
zou zijn om hier direct maar weer een derde openbare school te
stichten.