171 17 APRIL 1969 Dit kan inderdaad leiden tot de situatie, die de heer van Werkhooven heeft geschetst en daar zal het, onder bepaalde omstandigheden, naar toe gaan. Maar de heer van Werkhooven heeft ook gezegd, dat het niet aangaat om de uitoefening van dit bedrijf onmogelijk te maken. Hij heeft aange drongen op maatregelen, die - rekening houdend met dit aspect - een oplos sing geven, vóórdat de situatie ter plaatse zeer gevaarlijk gaat worden. De tweede vestiging, die door de heer van Werkhooven is genoemd, is van meer recente datum. Het college heeft van die vestiging gehoord, maar heeft haar niet kunnen tegenhouden. Als dat wel het geval zou zijn geweest, zo gelooft spreker, zou het college van zijn bevoegdheid ebruik hebben moeten maken. Maar het college had geen bevoegdheid, us de vestiging is inderdaad tot stand gekomen en spreker is met de heer van Werkhooven van mening, dat deze aldaar minder op haar plaats is. Op de overige vragen van de heer van Werkhooven, die eigenlijk buiten dit voorstel staan, wil spreker op dit moment niet direct antwoorden. Die reconstructie van de overkant van het Oranjeplein is toch al een "in the picture" zijnd onderwerp. En spieker wil voorts wel mededelen, dat er een aantal bewoners van het Saksen Weimarplein is, dat zich al meerdere malen tot ons college heeft gewend, juist ook over het begin van die straat, waar die op zich onaanzienlijke pandjes staan. Spreker wil wel toegeven, dat hij het helemaal met deze mensen eens is. Er zal wat aan gedaan moeten worden.. Maar zoals altijd speelt ook hier weer de vraag, wanneer de voorzieningen moeten worden getroffen. Het is bekend, dat financieringsmoeilijkheden aan de orde van de dag zijn. Met alle begrip voor de situatie en instemming met de geluiden, die daar worden gehoord, zou spreker willen zeggen, dat toch wel een tijd zal moeten worden gewacht, voordat de noodzakelijke plannen kunnen worden gerealiseerd. Dan heeft de heer van Werkhooven gesproken over de overzijde van het Saksen Weimarplein. Spreker meerit, dat hij dezelfde vraag ook eens in de commissie heeft gesteld. Die vraag is toen doorgespeeld naar de dienst van beplantingen, waar aanvankelijk even misverstand bestond omtrent de identiteit van het stuk. De direc teur van beplantingen had op zich genomen om er iets aan te doen, doch uit de mededeling van de heer van Werkhooven begrijpt spreker, dat in feite nog niets gebeurd is. Ok over dit punt zou spreker zich gaarne eerst nader oriënteren. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 27. BEGROTINGSWIJZIGINGEN. Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten. 28. VERNIEUWING VAN DE RIOLERING IN DE CHASSéSINGEL. De heer MELZER stelt, dat hij tegen het voorstel geen bezwaar heeft, want anders zou hij dit in de afdeling wel hebben geuit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 171