22 MEI 1969 180 De heer VAN BANNING zegt dit een fraai uitgevoerd rapport te vinden. Hij heeft dezelfde vraag als de heer van der Werff, name lijk, wat er nu met het rapport gedaan wordt. Hij heeft gepoogd na te gaan wat destijds het beoogd doel met de samenstelling van deze rapporten is geweest, doch hij heeft daarop geen bevredigend ant woord kunnen vinden. Hij vraagt dan ook, wat eigenlijk het beoog de doel is en of aan dat doel beantwoord is. Mevrouw DE BONTE zegt, dat zij het eens is met de heer Bayens. De drie jaar hebben eigenlijk maar weinig verschillen te zien ge geven. Zij vindt het heel belangrijk om dit werk voort te zetten. Eveneens vindt zij het belangrijk, dat de brugklas 6 jaar lang ge volgd wordt, zodat men aan het einde van die 6 jaar kan uitmaken hoe die nieuwe vorm van onderwijs werkt en welke resultaten en voordelen die voor de leerlingen heeft gehad. Dit is ook belangrijk voor het scholenplan, omdat nu niet meer de gemeente maar het rijk de scholen voor het bijzonder onderwijs bouwt. Het is noodza kelijk, dat het rijk over de gemeentelijke gegevens kan beschikken in verband met het maken van plannen voor de bouw van nieuwe scholen. Wethouder BROEDERS zegt van de verschillende sprekers te heb ben begrepen, dat die zich de vraag stellen wat de bedoeling van het rapport is en wat er mee gedaan wordt. De bedoeling van het onderzoek is om te komen tot een feitelijke constatering hoe de situatie te Breda ligt. Met betrekking tot de sociale problemen is er internationaal maar ook landelijk nogal wat literatuur verschenen en er zijn ook al wat belangrijke onderzoekingen gepleegd. De be doeling van het Bredase onderzoek was te kunnen constateren of de Bredase situatie in grote lijnen afwijkt van de landelijke situatie dan wel of die tendenzen vertoont, die men ook landelijk kan vaststel len. Het onderzoek heeft zich uitgestrekt over drie jaar omdat men in 1 jaar niet voldoende inzicht kan krijgen en om een inzicht te krijgen hoe het keuzeproces in Breda verloopt. Als men het rapport gelezen heeft weet men, dat niet de achtergronden van het waarom het proces zo verloopt zijn onderzocht. Het rapport is aan de onder wijskringen in Breda bekend gemaakt, omdat daar het vraagstuk met betrekking tot de democratisering bij de diverse onderwijsinstituten ook bekend is. Het is een belangrijk gegeven om te weten waar men staat om dan vervolgens na te gaan waar men naar toe wil en zich ten slotte af te vragen hoe men er zal komen. Spreker zegt, dat naar de mening van het college de kous hiermede niet af is. Het onderzoek moet naar zijn mening periodiek herhaald worden. Hij gelooft, dat het altijd van belang zal blijven om te onderzoe ken of er verandering in de situatie ten goede of ten slechte is op getreden. Een ander gegeven is, dat er in het onderwijs een vrij belangrijke verandering gaande is en de vraag hoe die verandering zich zal geen voltrekken. Niet iedereen is daar even gelukkig mee en het is duidelijk dat de inwerkingtreding van de wet op het voort gezet onderwijs nogal wat veranderingen en ook nogal wat proble men met zich medebrengt. Er zijn twee zaken, die het college sterk bezighouden zegt spreker.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 180