22 MEI 1969 184 Hij vraagt zich af welke deskundige destijds het plan gemaakt heeft. Als spreker de deskundige was en de begroting zou 30 °lo hoger uitkomen dan hij geschat had, zou hij zichzelf niet erg deskundig vinden. Er wordt nu wel een verhaaltje bijgezet over slappe ondergrond, maar spreker meent gerust te kunnen zeggen, dat dit maar praatjes zijn. Hij heeft het werk gevolgd. Aanvan kelijk was het een grasveldje waar een paar spaden grond vanaf gehaald zijn. Toen is er door de wegenbouwmaatschappij puin gestort en over dat puin is een asfaltlaag aangebracht. De kwes tie van die slappe ondergrond meent hij dan ook ten zeerste te moeten betwijfelen. Bij het opstellen van de begroting had de deskundige heel gemakkelijk kunnen vaststellen of er sprake was van slappe grond ja dan wel nee. Hij behoeft dan maar twee spa den in de grond te steken en dan weet hij het.Als bij dergelijke dingen al zulke afwijkingen mogelijk zijn, dan zal de raad bij andere begrotingen zich ook wel gaan afvragen of de cijfers wel juist zijn. We zijn er al zo aan gewoon, zegt spreker, dat begro tingen overschreden worden, maar voor een dergelijke kleine zaak vindt hij het toch niet leuk. Daar komt echter nog iets bij. Vlak bij het huis waarbij nu een parkeerplaats gemaakt wordt staat een school en achter die school is een fietsenbergplaats. Spreker weet niet van wie de ondergrond is, maar als de grond van de school is vindt hij het jammer, dat niet tegelijkertijd voor de leerlingen van die school is gezorgd. Een oppervlakte van ongeveer 10 m2, grenzende aan de verharding die nu gemaakt wordt, is gewoon een modderpoel, die vlak voor de deur van de school ligt. Er zijn wel een paar tegelrijtjes gelegd, zodanig dat de leerlingen binnen kunnen komen. Spreker vindt het voor de leerlingen van bedoelde school allemachtig beroerd, dat nu niet tegelijkertijd die 10 m2 verhard zijn gelijktijdig met het parkeerterrein. De VOORZITTER maakt de heer van Werkhooven erop opmerk zaam, dat dit agendapunt handelt over het aanleggen van een parkeerplaats en dat derhalve de opmerkingen, die over de school gemaakt zijn naar de rondvraag verwezen moeten worden. Wethouder VERMEULEN maakt bezwaar tegen de uitlating van de heer van Werkhooven, dat we er aan gewend zijn dat vrijwel alle begrotingen steeds overschreden worden. Dit is beslist niet waar en daarom wil hij die stellingname toch wel op voorhand buiten de discussie houden. Hij kan het met de heer van Werkhooven eens zijn, dat iedere begrotingsoverschrijding en zeker een van 30 een vervelende zaak is en blijft. De heer van Werkhooven kan stellen, dat de argumentatie van de slappe ondergrond en de kosten van het energie- en waterbedrijf niet waar is, doch spre ker is bereid samen met de heer van Werkhooven na te gaan of het wel of niet waar is. Het college gaat er van uit, dat, als de dienst dit schrijft, er dan ook een kern van waarheid in zit. Spreker zou overigens bozer zijn geweest, dan de heer van Werk hooven nu al is, als dit bedrag ten laste van de algemene dienst was gekomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 184