22 MEI 1969 186 17. HET VASTSTELLEN VAN BEGROTINGSWIJZIGINGEN. 18. HET AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE VERWER VING VAN ONROEREND GOED. 19. HET AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE HET VER VREEMDEN VAN ONROEREND GOED. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 20. NOTA INZAKE HET VOORONTWERP STREEKPLAN WEST-BRABANT. De heer VAN LOON zegt, dat de nota over het streekplan West-Brabant in zijn fractie uitvoerig aan de orde is geweest. Zijn fractie vindt het een moeilijk stuk en de ambtelijke taal waarin het stuk gesteld is vrij wel onleesbaar. Door gedeputeerde staten is weliswaar een populaire vertaling van het stuk toegezegd, doch die mag niet eerder dan na 31 mei 1969 verwacht worden, zodat naar de mening van spreker's fractie van een redelijke inspraak nauwelijks sprake kan zijn. Vervolgens is zijn fractie zich er van bewust, dat het streekplan slechts een ruwe schets van de mogelijkheden geeft, die gedeputeerde staten voor deze streek van de provincie voorstellen. Het zijn hoofdlijnen van een mo gelijke ontwikkeling. Het is duidelijk, dat, indien men een streekplan vaststelt een flexibele toepassing daarvan vereist is. Weliswaar wordt het plan om de tien jaar herzien, doch desondanks lijkt het noodzake lijk in het streekplan ontsnappingsclausules op te nemen, waardoor het mogelijk wordt tussentijds bepaalde initiatieven op korte termijn te realiseren. Rond het streekplan is ook aan de orde geweest de tegen stelling welvaart-welzijn. Men heeft zich afgevraagd of naast het streven naar welvaart het welzijn van de mens voldoende in het oog wordt gehouden. Spreker meent, dat in deze maatschappij zonder wel vaart welzijn nauwelijks mogelijk is. De streek zal dan ook economisch ontwikkeld moeten worden en er zal geïndustrialiseerd moeten worden om tot welvaart te komen en om daardoor het welzijn zo goed moge lijk tot zijn recht te laten komen. Dit streekplan is naar spreker's mening duidelijk geïnspireerd op en zo vlug tot stand gekomen door de ontwikkeling bij Moerdijk. Hij en zijn fractie vinden het overigens prettig, dat gedeputeerde staten aan het streekplan voor West-Brabant de eerste prioriteit hebben gegeven. Evenzo vinden zij het prettig, dat het gebied van Breda en ook de gebieden rond Roosendaal en Ouden bosch functioneel gekoppeld zijn aan het z. g. Moerdijkplan. Spreker wil zich bij de bespreking van dit streekplan beperken tot de belang rijkheid voor Breda, zonder overigens de belangrijkheid van andere onderdelen van dit plan te verwaarlozen. In het streekplan wordt Breda genoemd als de toekomstige hoofdstad van West-Brabant. In deze raad is al eerder gememoreerd de centrale ligging van Breda tussen de westeuropese grootmachten Rotterdam en Antwerpen. Men kan constateren, dat Breda goede verbindingen heeft; goede doorgaande verbindingen zowel te land als binnen enkele jaren ook te water. Breda heeft een groot areaal en een grote diversiteit aan woon-, winkel- en recreatiemogelijkheden. Het heeft veel infrastruc turele voorzieningen en er is een gr^ot pakket van onderwijsmogelijk heden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 186