22 MEI 1969 De heer WOESTENBERG zegt, dat alles wat gezegd kon worden over het streekplan al gezegd is. Ook hij meent, dat er meer samenspraak met andere gemeenten zou kunnen zijn, hetgeen ook al door vorige sprekers benadrukt is. Hij vraagt waarom er geen gezamenlijke raadsvergaderingen in klein verband of slechts eenmaal' per jaar kunnen worden gehouden. Ook in Eindhoven heett men zo'n streekplan en daar heeft men prachtige resultaten geboekt, niet alleen door dat de burgemeesters met elkaar praten, maar doordat ook de gemeenteraden bij elkaar komen en gezamen lijk praten. Spreker vraagt of al eens in deze richting is gedacht. De VOORZITTER zegt te zullen trachten in grote lijnen het stand punt van het college met betrekking tot het streekplan kenbaar te maken. Gelukkig voor Breda en voor West-Brabant heeft de raad zeer uitvoerig gereageerd. Hij heeft daaruit de conclusie getrok ken, dat het plan wel leesbaar is, afgezien van :de populaire ver taling, die we binnen afzienbare tijd verwachten. Het is nuttig om over het streekplan te praten, maar het is natuurlijk geen plan van de gemeente Breda. De verantwoording voor dit plan ligt niet bij het college van burgemeester en wethouders maar bij provin ciale staten van Noord-Brabant. Het streekplan geeft de toekom stige ontwikkeling in grote lijnen aan. Deneer van der Werff heeft gesproken over een blaunvdruk en spreker wil die term wel overnemen met deze toelichting, dat het eigenlijk een programma is voor de verdere ontwikkeling van West-Brabant. Hij is het met de heer von Schmid eens, dat het plan zoal s het hier ligt en zo als het in verschillende onderdelen aan de gemeente is gepresen teerd, aan West-Efcabant een goed perspectief biedt en dat het speciaal een perspectief biedt aan Breda, ook al zal de heer von Schmid niet mogen verwachten, dat het streekplan op alle onder delen de consequenties voor een stad als Breda voorziet. Een streekplan heeft een taakstellend karakter. Het is zeker zo, dat dit globale streekplan een zeer belangrijke taak neerlegt, juist voor de gemeenten of voor de gemeente afzonderlijk, of voor samenwerkende gemeenten. Het bindt de gemeenten niet en het behoeft ook niet de goedkeuring van de Kroon, maar het is een globale presentatie van iets wat de provincie meent dat er moet gebeuren. Aan het adres van de heer Spanjer, die gesproken heeft over "suburbs" wil spreker zeggen, dat het streekplan de toekom stige ontwikkeling beoogt aan te geven bijvoorbeeld wat de hoofd stad moet zijn, wat geürbaniseerd moet worden op het gebied van recreatieterreinen, hoe de belangen ruimtelijk verdeeld moeten worden. Er moet natuurlijk een keuze worden gemaakt. Het is heel duidelijk en in dit opzicht is spreker het volledig eens met de heer van Loon, dat het plan flexibel moet zijn. In de tijd van de ruimtelijke ordening is het een heel duidelijk gegeven, dat men na verloop van tijd ziet, dat er zich talloze wijzigingen voltrekken. In dit verband wijst hij op het streekplan voor de riviermonden en op het Moerdijkplan, waar volgens een nieuw plan de industrie terreinen moeten worden uitgebreid. Het streekplan voor de ri viermonden omvatte bepaald een te eng gebied, zeker nu de re latie tussen de riviermonden en de stedenrug was verbroken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 200