22 MEI 1969
212
Als men de VAC erkent als inspraakscommissie is het altijd zinvol
om hun advies over een bouwplan te vragen.
Spreker kan zich geheel bij het betoog van mevrouw de Bonte aan
sluiten en hij zou graag zien dat het college er zich over beraadt
om in overleg met de directeur van openbare werken de plannen
in een vroegtijdiger stadium aan de VAC ter inzage en ter beoorde
ling te geven.
De heer MELZER zegt het eens te zijn met de dames van de VAC
dat het in het verleden aan een vroegtijdige inspraak nogal eens ge
schort heeft. Hij wil een goede raad aan de dames geven om iets
positiefs te bereiken namelijk dat zij zich met hun programma van
eisen wenden tot de architect.
De heer SPANJER zegt, dat het voor de VAC een bijzondere han
dicap is, dat de woningbouw gebonden is aan voorschriften en richt
lijnen. Daarom meent hij dat het goed zou zijn als de VAC erin
zou kunnen slagen om in de vrije sector volledig als adviserende in
stantie te worden ingeschakeld. De totale woningbouw is een dermate
kapitaalintensieve produktie, dat het alleszins de moeite waard is
de kwaliteit onder ogen te zien. Dit komt zowel de belegger als de
gebruiker ten goede. Bovendien biedt de VAC de mogelijkheid op de
duur de mate van appreciatie van reeds gebouwde woningen te leren
kennen en dit moet voor elke individuele belegger en ook voor de
gemeente van bijzonder groot belang worden geacht. Het entree
van de VAC bij particuliere bouwers zal heel wat vergemakkelijkt
worden als de gemeente de VAC volledig accepteert als adviserende
instantie.
In het preadvies maakt het college de opmerking, dat het bij sy s-
teembouw noodzakelijk is om tot een gelijkluidend advies te komen.
Dit betekent dan toch zeker, dat er aan het begin alle betrokken
partners bij ingeschakeld dienen te worden.
De opmerking in de brief van de VAC ten aanzien van de loze lei
dingen acht spreker met het oog op de toekomst zeker de moeite
van het overwegen waard.
Wethouder VERMEULEN zegt enerzijds verheugd te zijn over
het feit dat men het preadvies wel vriendelijk vindt en anderzijds
getroffen te zijn door de teneur van het betoog van mevrouw de
Bonte, waarin een toon doorklonk van kwade trouw aan zijn kant
en aan de kant van openbare werken. Als men dit soort van be
schuldigingen uit moet men daarvoor toch wel gegronde redenen
hebben en bewijzen aandragen dat het zo is. Het heeft hem bij
zonder getroffen, dat de VAC niet de betrokken wethouder heeft
benaderd, maar wel een stuk in de krant heeft geschreven en daar
na een brief aan de raad. Als men met elkaar wil samenwerken en
men is het niet met elkaar eens, dan is het de weg om naar de be
trokken instantie toe te gaan en concreet te zeggen, waarom men
van mening is dat het niet goed gaat.
Uit het feit, dat het zo gelopen is en vooral na het betoog van
mevrouw de Bonte moet spreker tot de conclusie komen, dat de VAC
geen vertrouwen heeft in de betrokken wethouder en evenmin in de
betrokken dienst.