21 16 JANUARI 1969. op een wit veld zijn. Dit nu neemt hij vanavond gaarne over in de zwarte democratische duisternis waarin de raad thans verkeert, hij rekent zichzelf naar overtuiging te kunnen stellen op een duidelijk zichtbaar lichtveld gezeten op een witte rossinant van de democrati sche beginselen. Eindeloos is er gesproken over openheid e. d. Woorden zijn nog geen daden. Nu is er een gelegenheid de principes waar te maken. Spre ker hoopt dan ook, dat het toch zal gaan gebeuren, want anders vindt hij het vanavond hier in de raad maar een nare zaak. De heer VAN DER ZWAN wil, na de verklaring van de heer van Loon, nog mededelen dat zijn fractie niet voornemens is om een kan didaat te stellen voor de opengevallen wethouderszetel. Kort wil hij wel ingaan op het betoog van de heer von Schmid. Spreker wil erop wijzen dat vooraf tussen de fractievoorzitters overleg is gepleegd over het kandidaatstellen van een wethouder door de K.V.P. Spreker acht dit een vanzelfsprekende zaak, de heer van Boxtel was lid van de K. V. P. en het is daarom niet anders dan een logisch gevolg, dat als een wethouder aftreedt, de fractie waaruit die wethouder is voortge komen, een andere kandidaat stelt. Er is dus vooraf tussen de fractievoorzitters overeengekomen dat de K.V.P. een kandidaat zou stellen. De heren von Schmid en Woestenberg hebben de vraag opgeworpen of het niet logischer geweest zou zijn dat er meerdere kandidaten zou den worden gesteld. Spreker acht het onjuist dat door een bepaalde fractie meerdere kandidaten worden gesteld. Hij meent dat men in een fractie tot overeenstemming moet komen over de te stellen kan didaat. Het zou zelfs een dwaas figuur zijn als de K. V. P. hier met twee of met drie namen zou zijn gekomen. Nu wordt het door de he ren von Schmid en Woestenberg zo voorgesteld als zou men de heer de Raaff niet kennen. Een buitenstaander zou de indruk kunnen krij gen dat de heer Raaff voor deze heren een volkomen vreemde zou zijn, terwijl men spreekt over een collega-raadslid. Waren de heren von Schmid en Woestenberg lid geweest van een fractie dan waren ze ook vooraf op de hoogte gesteld worden van de kandidatuur van de heer de Raaff. Dat men in de Stem nadere gegevens omtrent de kwa liteiten van de heer de Raaff heeft kunnen vinden, acht spreker een voorbeeld van juiste berichtgeving van de krant. Deze informatie was naar zijn mening in eerste aanleg evenwel niet voor de raadsle den bedoeld, want deze worden geacht hun collega-raadsleden te kennen en ook te kunnen beoordelen. De heer VAN DER WERFF stelt, dat aan een debat over de stelling van de fractievoorzitter van de K. V. P.dat de wethouder die de op volger van de heer van Boxtel zal gaan worden, door de K. V. P. -frac tie wordt voorgesteld, de V.V.D. -fractie geen behoefte heeft. Spre ker zegt indertijd bij de eerste zitting van deze raad duidelijk genoeg gesteld te hebben hoe de instelling van zijn fractie was. Sommige aanwezigen zullen zich herinneren, dat hij toen genoodzaakt was door een rekensom tot een aantal van 6- te komen, wat zelfs op een gegeven ogenblik niet verder dan 5+ kon komen. Het is duidelijk dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 21