22 MEI 1969
220
Hij wil er de nadruk op leggen, dat die kern van Princenhage het
zelf alleen maar waar zou moeten maken. Als een gebied, door wel
ke reden dan ook met ontvolking krijgt te kampen, dan is het toch
duidelijk, dat de neringdoenden ook financieel achteruitgaan.
Ze zitten in de grootste moeilijkheden en dan verwacht men nog dat
ze zelf heel wat zullen gaan doen. Spreker meent, dat hier een ge
meentelijke en misschien zelfs wel een bovengemeentelijke taak ligt.
Wanneer op andere plaatsen moeilijkheden in bijvoorbeeld de industrie
ontstaan, dan wordt er alles aan gedaan om er de betreffende bedrij
ven weer bovenop te helpen. In dit gebied is een hele structuurveran
dering aan de gang. Vroeger lag hier het tuinbouwgebied van Breda en
de namen van straten en pleinen geven zelfs nu nog aan hoe men des
tijds in Princenhage leefde.
Spreker ziet het zo, dat Breda groot is gemaakt juist door de bewoners
van die streek. Ze hebben al die tijd het beroep van tuinder uitgeoefend
en nu zullen ze onherroepelijk weer nieuwe plannen moeten gaan ma
ken. En dan vraagt hij zich af of ze dat allemaal zelf alleen moeten
doen en of hier geen taak voor de gemeente ligt om ze daarbij behulp
zaam te zijn. Dit zijn levensgrote belangen voor die mensen. Hij
neemt aan, dat het college daar begrip voor zal hebben.
Wethouder VERMEULEN zegt het eens te zijn met de heer Woesten-
berg en alle anderen die gezegd hebben, dat het plan eigenlijk te laat
is toegezonden -om het rustig te kunnen bekijken. In de afdeling voor
ruimtelijke ordening heeft hij hetzelfde gezegd en het aan de afdeling
overgelaten om te beslissen of zij desondanks het stuk in de raad wilde
brengen. De afdeling heeft tot dit laatste besloten omdat zij de voort
gang van de woningbouw een belangrijk goed vond en omdat, als dit
stuk een maand zou worden uitgesteld, men vreesde dat dit wel eens
zou kunnen betekenen, dat we nog verder achterop zouden geraken
dan we nu al zijn. Met alle begrip voor de gemaakte opmerkingen
meent de afdeling voor ruimtelijke ordening, dat desondanks dit stuk
in behandeling dient te worden genomen.
De heer van Loon is begonnen met de bezwaren, die ingebracht zijn
door de heren van Galen en Goos en de heer Goos heeft daar later aan
gerefereerd. De bezwaren van Goos en van Galen zijn voor het college
enerzijds wel begrijpelijk, doch anderzijds heeft men in de vijfde zin
van het preadvies kunnen lezen:
"Dit gebied is het laatste landelijk gebied binnen Breda waar stede
bouwkundig en economisch verantwoord de woningbouw in nog wat
betekenende omvang kan worden voortgezet". De bedrijven waarvan
het college het gevoel had, dat de verwerving daarvan zodanig kost
baar zou zijn, dat de daardoor beschikbaar komende grond niet meer
te gebruiken is voor woningbouw, zijn buiten het plan gelaten.
Spreker zegt, dat hij ook in de afdeling voor ruimtelijke ordening ge
zegd heeft, dat hij de dienst van openbare werken zal verzoeken eens
te berekenen, wat de consequenties in financieel opzicht zijn van het
laten voortbestaan van bedoelde bedrijven. Hij is het ook met de heer
Goos eens, dat het best eens zou kunnen zijn, dat men straks heel wat
moeilijkheden kan krijgen als gevolg van het feit, dat bedoelde be
drijven nu kunnen blijven voortbestaan in plaats van dat ze nu meteen
opgekocht worden. Een feit is, zegt spreker, dat als de bedrijven een