22 MEI 1969 232 Dit zou dan een commissie ad hoe moeten zijn, die uitsluitend de be langen behartigt, die momenteel aan de orde zijn. Bij nadere studie is gebleken, dat het instellen van een dergelijke commissie nog maar heel weinig is gebeurd. In Breda heeft het nog nimmer plaatsgehad. Met het voorstel van het college, zoals dat nader is geamendeerd door de heer van Loon, die gesteld heeft, dat de commissie paritair zal moeten worden samengesteld en dat het een commissie van advies aan de raad is, kan hij vrede hebben. Alleen speelt dan hier nog bij dat een commissie, als bedoeld in artikel 61 door de raad wordt inge steld en naar zijn smaak derhalve ook benoemd, terwijl de commissie, die hier ingesteld zal worden door het college zal worden benoemd. Spreker heeft alle vertrouwen in een onpartijdige benoeming door het college, temeer daar hij begrepen heeft, dat het rekening wil houden met de brief, die door de heer Verheggen ter zake aan het college werd gericht en waarbij diverse namen zowel ten aanzien van Upelaar als ten aanzien van Wisselaar naar voren zijn gebracht. Hij vraagt of het inderdaad de bedoeling van het college is, dat degenen, die in de brief worden genoemd, in de commissie worden benoemd. Evenals de heer van Loon is spreker de mening toegedaan, dat het hier veel meer een sociale kwestie is dan iets anders. Sociaal in die zin, dat er menselijke en financiële aspecten aan verbonden zijn. Ten aan zien van Wisselaar heeft spreker zelf al gesteld, dat het een prachtige oplossing zou zijn als men al die warmtemeters zou weghalen en dat men dan zou komen tot een vast bedrag voor de levering van warmte. Dit zou waarschijnlijk tot gevolg hebben, dat ook het geruis verdwijnt. In die wijk was men daar echter niet voor want er zijn altijd nog men sen die menen, dat men door afsluiting minder warmteverbruik zal hebben, terwijl het in feite zo is, dat de blokverwarming hierdoor niet tot zijn recht komt. In de nota staat ook, dat er een onafhankelijk deskundige moet worden benoemd. Aan deze deskundige zou door de raad een opdracht moeten worden verstrekt zegt spreker. Hij gaat ten deze volledig met het door de heer van Loon voorgestelde akkoord. Hij zou het verder op prijs stellen als in de opdracht zou worden opge nomen het nagaan of het systeem juist is, of "het systeem goed is uit gevoerd en of de kwaliteit van het gebruikte materiaal deugdelijk is. Als het voorstel van het college wordt gevolgd, hetgeen door de heer van Loon nader is aangevuld, waarmede hij zich kan verenigen, is hij ervan overtuigd, dat aan de thans heersende vertrouwenscrisis spoedig een einde zal komen en dan is hij er van overtuigd, dat we voor het volgende stookseizoen uit de misère zullen zijn. Wethouder VERMEULEN zegt, dat hij gelooft, dat, zoals de stand van zaken op dit moment is, men niet moet trachten te beoordelen of op speciale punten ter zake van het functioneren van de wijkver- warming fouten zijn gemaakt. Als men dit zou doen, zou men naar zijn mening het paard weer achter de wagen gaan spannen. Het is iedereen bekénd, dat er grote verschillen van mening zijn tussen enerzijds het bedrijf en anderzijds de gebruikers van warmte en daar gaan we nu met elkaar over praten. Hij is van mening, dat het ver standig is als men de behandeling van deze zaak in eerste instantie aan de commissies overlaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 232