237 22 MEI 1969 De heer BROOIMANS zegt op 17 oktober 1968 aandacht te hebben gevraagd voor de onooglijke zijgevel van de bakkerij van van den Brüle. Hij heeft toen gevraagddie zijgevel te doen bepleisteren. Hij heeft op zijn vraag geen antwoord ontvangen, hetgeen nij niet zo erg vindt, maar hij betreurt, dat tot nu toe niets aan de muur gedaan is. De heer VAN DUIJL zegt wel eens een vraag te hebben gesteld over de slechte staat, waarin de vijver in het Brabantpark zich bevindt en dat hij daar eigenlijk nog geen antwoord op heeft gehad. Hij vraagt om aan de vijver voorzieningen te treffen zodanig, dat die de naam vijver waar dig is. De heer VAN DUIJL zegt, dat de strook grond, ingesloten door de Pieter Huijzerstraat, de Stalaertstraat en de Daniël Zocherstraat al ge durende zes jaar ongebruikt ligt. Er groeit daar welig gras en er worden allerlei artikelen neergeworpen, die daar eigenlijk niet thuishoren. Als die grond bestemd is voor bijzondere bebouwing en hij moet nog langer ongebruikt blijven liggen, verzoekt hij het college er een behoorlijk plantsoen van te laten maken. De heer VAN DUIJL zegt, dat de wijk ten noorden van de Lelystraat, waar die straat en de Charleroistraat samenkomen met de Kapittelweg, geheel door water is ingesloten, zodat de bewoners, die in die hoek wo nen een aanzienlijke omweg moeten maken om naar de stad of naar de Hooilaan te gaan. Destijds heeft er halverwege de Lelystraat een brugje gelegen. Hij vraagt het college te willen bezien om wederom een brug over het water te leggen voor voetgangers en mogelijk voor wielrijders, maar beslist voor voetgangers, om hun de gelegenheid te geven naar andere delen van de stad te komen zonder een enorme omweg te hoeven maken. Hierna sluit de voorzitter de vergadering te 0.45 uur. De secretaris, De voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 237