19 JUNI 1969 246 De heer VAN LOON stelt naar aanleiding van het stuk genoemd onder d (brief van gedeputeerde staten betreffende voorstudie streekplan "Natumschoon- en Recreatiegebieden in Noord-Brabant"), dat een belangrijk gedeelte van zijn fractie'het verwonderlijk vindt, dat slechts wordt voorgesteld dit stuk voor kennisgeving aan te nemen. Men acht dit een belangrijk stuk, dat bovendien reeds eerder ter sprake is geweest. Zijn fractie vindt, dat op ruime schaal gelegenheid moet bestaan tot inspraak en tot samenspraak. Anderzijds heeft men begrip voor het feit, dat een bepaalde procedure moet worden gevolgd, waarbij met name bepaalde datums zijn vastgelegd. Men heeft er begrip voor, dat het antwoord van het college op 30 juni bij gedepu teerde staten binnen moet zijn. Namens zijn fractie vraagt spreker het antwoord van het college aan gedeputeerde staten voor de volgende raadsvergadering op de agenda te plaatsen en zo daartoe aanleiding be staat ter discussie te stellen. De VOORZITTER deelt mede, dat het college voornemens is de in houd van het van het college uitgaande stuk bekend te maken. Het is bekend, dat de tijd voor de inspraak betrekkelijk kort is geweest. De aanbieding van het streekplan door gedeputeerde staten aan b„ en w. is gedateerd 1 mei 1969. De reactie moet 30 juni 1969 binnen zijn. Er is dus een vrij korte tijd om dit stuk te bestuderen. Voorts zijn er te weinig exemplaren om er een aan ieder raadslid ter beschikking te kunnen stellen. Spreker kan aan de heer van Loon de verzekering geven, dat in de volgende raadsvergadering een mededeling van ae zijde van burge meester en wethouders zal worden gedaan omtrent de inhoud van het schrijven dat aan gedeputeerde staten zal worden gezonden. De procedure bepaalt voor een groot deel de wijze van behandeling. Het is een belangrijk stuk; de procedure waarbij de inspraak volgens de wet mogelijk wordt gemaakt, heeft een sterk beschermend karak ter. Het streekplan is een belangrijke handleiding voor het gemeen telijk beleid. Het college zal trachten op juiste wijze te reageren op de voorstudie en wanneer het zover is, zal het stuk gaarne ter discussie worden gesteld. Hierna worden de onder agendapunt 4 genoemde stukken voor kennis geving aangenomen. 4a. ANTWOORDEN OP DOOR RAADSLEDEN GESTELDE VRAGEN. VRAAG. Mevrouw JaGER - MIDDELBEEK constateert, dat de reconstructie van de Ulvenhoutselaan eindelijk is gereedgekomen. Naar aanleiding hiervan stelt zij de volgende vragen: 1. Is het juist dat - toen de bestrating tenslotte voor het grootste gedeelte gereed was - dezelfde straat opnieuw moest worden opengebroken, omdat er fouten waren gemaakt? Zijn hieraan ook nog financiële consequenties verbonden?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 246