24
16 JANUARI 1969.
wil doen.
De deskundigheid van de wethouder neemt spreker niet zo hoog, om
dat zij secretarissen hebben, alsmede juridische bijstand, secretares
sen, etc.
De VOORZITTER zegt dat de heer Woestenberg dan een pracht
kans heeft.
De heer VON SCHMID zegt dat is opgemerkt dat er tegen windmo
lens wordt gevochten. Hij gelooft evenwel dat daar meerderen aan
lijden, want er worden hem enkele dingen in de schoenen geschoven,
die hij niet - althans zó niet - heeft gezegd. Hij heeft helemaal niet
gesproken over de verhouding in het college. Hij is er in hoofdzaak
van uitgegaan dat de verhouding hetzelfde zou blijven, dat er dus
een K. V. P. -wethouder zou komen. Hij kan ook helemaal niet in
zien waarom de K.V. P. een dwaas figuur had geslagen als zij tegen
de raad had gezegd verschillende mensen in de fractie te hebben die
het waard zijn wethouder te worden. Als dat een dwaas figuur is, dan
spijt spreker dat ontzettend, want hij kan deze redenatie absoluut
niet volgen.
Hem is ook verweten dat hij de heer de Raaff niet zou kennen. Dat is
helemaal niet het geval, spreker mag zelfs de eer opeisen hem als
eerste - althans in deze raad - gelukgewenst te hebben. Spreker
meent dat het voordeel van een eenmansfractie kan zijn om een be
paalde principiële kant van de zaak naar voren te brengen. Dit kan
een discussie alleen maar helpen en spreker had graag gezien dat
men enige gedachten naar voren had gebracht. Dit is eigenlijk niet
gebeurd»
Natuurlijk vindt spreker het juist dat in "de Stem" informatie over de
heer de Raaff werd gegeven, dat hoort bij de functie van de krant.
Het ging er hem om dat hij het veel eleganter had gevonden, en ook
waardiger, als bij de aanbeveling van de kandidaat hier in de raad
enkel e dingen waren gezegd.
Het is niet spreker's bedoeling geweest om een stemming of zoiets te
vragen, hij heeft iets principieels aan de orde willen stellen. Hij
heeft ook geen behoefte gehad aan enige persoonlijke stellingname.
Hij zal daarom dus verder rustig afwachten wat hier in de te volgen
procedure gaat gebeuren.
De VOORZITTER stelt voor langs democratische weg over te gaan
tot verkiezing van een wethouder,
Hij vraagt of de heer Brooimans in tweede instantie nog iets wil zeg
gen.
De heer BROOIMANS neemt aan dat ook zijn naam in het geding
is.
De VOORZITTER vraagt de heer Brooimans of deze er behoefte
aan heeft een verklaring af te leggen.