19 JUNI 1969
250
gespreksgroepen van hoofden van scholen en er is een orgaan, een
soort stedelijke contactraad. Spreker vraagt zich af of het niet
denkbeeldig zou kunnen zijn dat de contactraad van hoofden van
scholen en dit adviesorgaan zich op hetzelfde terrein gaan bewegen
en dan misschien onafhankelijk van elkaar tot afwijkende conclusie
komen. Hij dringt aan op samenwerking.
Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK stelt, dat de onderhavige nota
door haar fractie met bijzonder veel instemming is ontvangen.
Men heeft er lang naar uitgezien en er is dus vreugde, omdat de nota
er thans is. Het is haar bekend wat er aan voorafgegaan is: enorm
veel werk, veel besprekingen binnenskamers, totdat nu eindelijk
de onderwijswereld met elhaar aan tafel is gaan zitten en overeen
stemming is bereikt. Het is haar duidelijk, dat het hier een moeilijke
materie betreft en dat de werkgroep een zware taak zal krijgen.
Spieekster hoopt, dat voldoende takt en geduld aanwezig zullen zijn
en wederzijds begrip om tot vruchtbare resultaten te geraken.
Spreekster hoopt en vertrouwt, dat de mensen uit de werkgroep
de bereidheid zullen hebben zich in de materie in te werken en te
verdiepen en de tijd op te offeren, die aan dit werk besteed zal
moeten worden.
Spreekster hoopt, dat de mensen van de werkgroep zowel deskundig
als geïnteresseerd zullen zijn, zodat de werkgroep inderdaad binnen
niet te lange tijd resultaten zal afwerpen. Zij verwacht, dat de raad
in de loop der jaren zal vernemen, wat uit de onderzoeken van de
werkgroep zal voortkomen. Zij wenst de werkgroep veel succes en
vruchtbare arbeid en spreekt de hoop uit, dat dit werk in de toekomst
ook tot andere scholen zal kunnen worden uitgebreid.
Mevrouw KRENS-WAGTMANS heeft twee vragen: op de eerste
plaats wil zij weten, door wie de werkgroep wordt samengesteld.
Vervolgens vraagt zij ten aanzien van ae financiën of - indien er
feen mogelijkheid is om een beroep te doen op de gemeente - geen
eroep kan worden gedaan op de rijksoverheid.
De heer KRAMER zegt, dat ook zijn fractie blij is met dit initia
tief. Bij het lezen van de nota komt spreker tot de ontdekking,
dat het accent wat meer ligt op het bestuurlijke. Hij vreest, dat
- wanneer er een inventarisatie gemaakt moet worden - de mogelijk
heid bestaat van een bepaalde bedrijfsblindheid.
Nu meent spreker, dat gezien vanuit het belang van het onderwijs te
Breda misschien een iets te smalle commissie is samengesteld.
Spreker vreest een beetje, dat er wat weinig deskundigheid in de
werkgroep is opgenomen. Hij kan zich voorstellen, dat de wethouder
straks zal zeggen: Deskundigheid, goed, maar met alle deskundigheid
komt er ook een aantal remmingen. Dat is natuurlijk waar. In derge
lijke zaken zit men steeds in een spanningsveld. Maar zijn fractie en
hij zijn van mening, dat de werkgroep een beetje te smal is.
Deskundigheid over adviesdiensten ten behoeve van het onderwijs
is toch wel zeer gewenst. Spreker heeft het woord bedrijfsblindheid