19 JUNI 1969
252
onderwijs. Dat kan desnoods op kleine schaal beginnen. Men moet
bereid zijn om zo nodig terug te schakelen of - zo de mogelijkheid
daartoe aanwezig is - op sneller en uitgebreider wijze het onderwijs
aan te passen. Het college is bijzonder verheugd, dat er thans de mo
gelijkheid ligt om met het hele onderwijs om ae tafel te gaan zitten
en te beraden over deze moeilijke materie. Het spreekt vanzelf -
en dat is een antwoord aan verscheidene sprekers - dat de raad op de
hoogte wordt gehouden. Spreker wil gaarne in de commissie aan de orde
stellen, of het mogelijk is met tussentijdse rapporten te komen. Men
mag van de zijde van het college verwachten, dat - zodra voldoende
van een bepaalde ontwikkeling bekend is - de raad hiervan op de hoogte
wordt gesteld. En natuurlijk zal het zo zijn, dit in antwoord op een op
merking van de heer van der Werff, dat wanneer het college met voor
stellen komt, deze goed geargumenteerd zullen zijn, waarbij natuurlijk
de financiële consequenties zullen worden vermeld.
Spreker meent, dat de mogelijkheden bij de ontwikkeling van het
onderwijs voor wat de financiële consequenties betreft, wel eens
beduidend kunnen zijn. Maar naar zijn overtuiging zou het niet
verstandig zijn om een totaal-opzet te maken, die naar alle kanten
"af" is, doch die én in de bemanning én in de financiering niet te
verwerkelijken zou zijn. Dit is het standpunt van het college.
De heer Bayens heeft gesproken over een groep, die zich al bezig houdt
met aanpassingen en vernieuwingen bij het onderwijs. De heer Bayens -
vreest, dat beide groepen naast elkaar zullen werken. Spreker zou
op de eerste plaats willen zeggen, dat het op zich zelf verheugend is,
dat er mensen zijn die zich verdiepen, die studeren, die overleggen
over de mogelijkheden, die er op dit terrein liggen. Dat is een positief
gegeven. Deze groep bestaat uit leraren aan kweekscholen en andere
feïnteresseerdenmaar naar spreker's mening geschiedt dit niet op
estuurlijk niveau. Uiteraard zal de nieuwe werkgroep gaarne en met
grote belangstelling kennis nemen van de resultaten van de deskundigen
van de reeds bestaande groep en van hun inzichten. Spreker heeft al
een telefonisch contact gehad om te komen tot een afspraak om te spre
ken over de gedachteontwikkeling in deze groep. Spreker meent echter,
dat een organisatorische inschakeling niet goed mogelijk is. Met nadruk
wil spreker stellen, dat het van het grootste belang is, dat vanuit de
werkgroep contacten bestaan met de verschillende richtingen in het
onderwijs, met de eigen pedagogische centra, met de velen die in het
onderwijs werkzaam zijn. Déar kunnen gesprekken plaatsvinden, daar kan
men zich oriënteren en de resultaten komen in de werkgroep. Spreker
zou dit zo breed mogelijk willen zien. Al die opvattingen, al in eigen
kring enigszins beoordeeld, komen in de werkgroep. Naar spreker's
mening is het een zeer waardevol gegeven, dat op die manier al die
deskundigheid in de werkgroep komt. Aan de andere kant kunnen de
ontwikkelingen binnen de werkgroep weer worden teruggespeeld naar
die verschillende instituten en de mensen, die daarbij betrokken zijn.
Er is nu een bestuurlijke vorm van samenwerking gevonden, doch het
is natuurlijk van het grootste belang, dat het werk in de werkgroep
gedragen wordt door alle mensen, die daadwerkelijk bij het onderwijs
betrokken zijn: hoofden van scholen en leerkrachten. Deze mensen