19 JUNI 1969 254 Mevrouw Krens heeft gevraagd, wie de werkgroep samenstelt. De sa menstelling is vermeld op pagina 2 van de nota. Het rooms-katholiek onderwijs, het protestants- christelijk onderwijs en de beide polen van het bijzonder neutraal onderwijs zijn georganiseerd. De katholieke schoolraad wijst 4 personen aan, de protestants-christelijke scholen, die ook een samenwerkingsverband hebben - hoewel nog niet geheel afgerond - wijzen 2 personen aan, evenals de Jan Ligthart-stichting en de Nutsscholen. Het openbaar onderwijs - dat is de gemeente - eveneens, en het college heeft daarvoor aangewezen de wethouder van onderwijs. Voorts zal de inspecteur, de heer Nielen, hiervoor worden gevraagd. Mevrouw Krens heeft ook gesproken over de subsidie van de rijksoverheid. Spreker deelt mede, dat op dit moment nog geen rijksregeling over dit onderwerp bestaat, althans niet voor de schooladviesdiensten. In de stuurgroep, die op het departementale vlak is gevormd, zal ook de kwestie van de financiering aan de orde komen. Het is dus zeer wel mogelijk, dat er een regeling tot stand komt, die er wel op zal neerkomen, dat het rijk aan de gemeente geldmiddelen ter beschikking stelt. Op het ogenblik is die stuurgroep hiermede bezig. Van de afloop valt op dit moment niet veel te zeggen. De heer Kramer heeft ge zegd, dat hij de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur te smal vindt. De heer Kramer heeft de nadruk gelegd op bestuurlijke kant van de zaak en gewezen op mogelijke bedrijfsblindheid. Spreker kan daar wel begrip voor hebben, doch stelt, dat hij reeds heeft aangegeven op hoeveel manieren verschillende vormen van deskundig heid hun inspraak in de werkgroep kunnen hebben. Het is bepaald niet zo, dat de gedachte zou bestaan, dat de werkgroep, die juist gevormd is, het alleen weet of het alleen zou kunnen. Aan de andere kant heeft de heer Kramer geen voorbeelden genoemd van de deskundigheden, die naar zijn mening in de werkgroep zouden moeten worden opgenomen. Hij laat dit aan de inzichten van het college en van de werkgroep over. Men zou kunnen denken aan een pedagoog, aan een psycholoog, een medicus, een man uit de praktijk, iemand uit de opleidingswereld en zo zou men kunnen doorgaan. Als al die deskundigen in de groep zouden worden opgenomen, zou deze veel te groot worden. Thans is op bestuurlijk vlak de samenwerking gevonden. Indien specifieke vraagt stukken dit nodig maken kan men altijd deskundigen inschakelen, om advies vragen, horen, kortom zorgen, dat de verschillende des kundigen doordringen 'in het hele werk van de werkgroep. Spreker acht het mogelijk, dat hij een enkele vraag over het hoofd heeft ge zien, doch meent, dat hij in grote lijn de vragen en opmerkingen heeft beantwoord. Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK zegt, dat zij wel content is met het antwoord van de wethouder, doch zij heeft nog enige bezorgdheid over de groep die op het terrein van de onderwijsvernieuwing reeds werkzaam is. Zij meent begrepen te hebben dat de wethouder met deze roep een gesprek zal hebben. Zij wil.er op aandringen, dat de wet- ouaer zal Dewerkstelligen, dat die groep begrip zal krijgen voor het idee, dat nu is gaan leven, en de bereidheid zal hebben om als dit nodig is haar werkzaamheden te beëindigen. Het moet natuurlijk zo zijn,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 254