255 19 JUNI 1969 dat de mensen die in de nieuwe werkgroep zitting nemen, geïnteresseerd zijn en tijd en energie willen geven op het terrein, waarop de werkgroep zich beweegt. Indien nodig kunnen adviezen en inlichtingen worden ingewonnen. Het lijkt spreekster verstandig de commissie in het begin klein te houden, omdat men op die manier sneller tot resultaten kan komen. Mocht het later noodzakelijk blijken, dan kan uitbreiding van de werkgroep plaatsvinden met deskundigen. De heer BAYENS stelt, dat hetgeen mevrouw de Bonte heeft gezegd, precies zijn bedoeling is. Het gaat er om, dat beide groepen niet langs elkaar heenwerken. Hij heeft begrepen, dat de wethouder met deze andere groep, waarin de heer van Gastel en hij ook werkzaam zijn geweest, een gesprek zal hebben om te bereiken, dat het werk van deze nieuwe groep niet wordt doorkruist. Aan de andere kant kunnen inzichten, die in deze groep leven, worden doorgegeven aan de werkgroep. Twee groepen, die op hetzelfde terrein naast elkaar werken, zouden een verkeerd effect hebben. Dat moet niet gebeuren. De heer VAN DER WERFF stelt, dat het in feite gaar, om de kwali tatieve begeleiding van het onderwijs te Breda. Spreker zou willen onderschrijven wat speciaal door mevrouw de Bonte is gesteld, en ook door wethouder, namelijk dat de bestuurlijke samenwerking op het ogenblik het belangrijkst is. Dit staat trouwens in de nota. Als die bestuurlijke samenwerking in gang gezet kan worden, dan kunnen daarin als het ware gepoold worden de ervaringen en be levingen van de "lokalenexperts", welke natuurlijk in het geheel niet kunnen worden gemist. Bovendien kan dit alles getoetst worden aan de resultaten van landelijke onderzoekingen, want ook op dit gebied treft men een voortdurende samenwerking aan. Het Pedagogisch Centrum in Enschede werkt samen met het Instituut voor klinische en industriële psychologie te Utrecht, terwijl er nog vele andere instituten te noemen zijn. De gegevens van deze instituten moeten op de een of andere wijze worden vergaard en dan in een bestuurlijk kader gegoten, zodat men kan beslissen wat wel en wat niet. Spreker acht het van belang en is er gelukkig mede, dat de nota zich bewust de beperking oplegt van het lager onderwijs. Wij zijn in Nederland zo geneigd om eerst een totaal-analyse te maken en alles te bestuderen, doch als men dan klaar is, is dikwijls de feitelijke situatie zo veranderd, dat de gegevens niet meer klop pen. Spreker meent, dat de wethouder ook op die grond een com pliment verdient vanwege het feit, dat hij mutato mutando de lei ding van de werkgroep op zich zal nemen. Toch kan spreker er gevoel voor hebben, dat vanuit de raad het verzoek naar voren komt om in de werkgroep te bespreken, of de drieledigheid van de pet die hij op heeft, geen gerede aanleiding is osn te bezien of niet een tweede man naast hem aanwezig zou moeten zijn. Want hij mag dan wethouder van onderwijs zijn, daarnaast is hij wethouder van financiën. Spreker kan zich de innerlijke tweestrijd voorstellen, wanneer het gaat om voorstellen, die financieel moeilijk haalbaar zijn. Bovendien ishij namens het college bestuurder van de gemeente-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 255