273
19 JUNI 1969
Niettemin meent spreekster, dat alle hulp dankbaar aanvaard moet
worden.
De heer WOESTENBERG spreekt zijn verwondering uit, dat uit de
kringen van de VVD opmerkingen zijn gemaakt, die wijzen in de
richting van geen subsidie, altnans geen medewerking aan het voorstel.
Het bevreemdt spreker, dat deze partij hier een kritisch geluid laat
horen. Maar dit komt misschien, omdat haar lid in de afdeling van
sociale zaken bij de behandeling niet aanwezig kon zijn. Spreker
twijfelt er niet aan, of het betreffend commissielid zou in de afdeling
stellig haar goedkeuring aan het voorstel hebben gegeven. Op de
eerste plaats werkt in elke grote stad een dergelijke centrale met
overal die 45°lo subsidie van het rijk. En hoever het nu gaat - tot
en met Etten of tot en met Rijsbergen - zal spreker een zorg zijn.
Maar hij vindt het een prachtige onderneming: ieder die telefoon
heeft of in de buurt van een telefooncel staat, die kan hulp in de
nood inroepen. Spreker vindt een subsidie op haar plaats indien deze
nodig is. Later kan wellicht de subsidie weer worden ingetrokken.
Spreker vindt het heel goed, dat dit werk doorgang kan vinden.
Voor'goverhem bekend, hebben alle leden van de afdeling voor
sociale zaken hun instemming met het voorstel betuigd. Spreker
heeft geen moeilijkheid naar aanleiding van de bedragen van
5000, en ƒ.30.000, doch hij komt er nogmaals op terug,
dat hij het betreurt, dat de eerste spreker enige bedenkingen heeft
geuit. Hij vraagt zich af, of dit democratisch is.
Wethouder DE RAAFF constateert, dat er nog al wat vragen
zijn gesteld. De heer van der Werff heeft gevraagd of er te Breda
nu wel zoveel mensen zijn die op deze wijze geholpen moeten worden.
Het is echter meermalen gebleken, dat de mensen door de ingewikkeld
heid van de maatschappij niet meer weten bij wie ze terecht kunnen.
En ondanks het feit, dat er op bijna elk terrein voorzieningen bestaan
komt het toch voor, dat mensen niet geholpen worden. Een voorwaarde
van de subsidieregeling is, dat het werkterrein van voldoende omvang
moet zijn. Dat is ook de reden geweest, dat de stichting gekozen
heeft voor Breda en omstreken. De stichting moet overigens nog tot
stand komen. In de praktijk zal moeten blijken, hoe b.v. iemand
uit Zundert op de beste wijze geholpen kan worden. Voorts gaat
spreker in op de opmerking van de heer Kramer betreffende een goede
samenwerking. Dit is zonder meer duidelijk. In het voorstel staat dan
ook, dat deze dienstverlening vraagt om een grote samenwerking
met de hulpverleningsorganisaties. Inderdaad is de nood er gedurende
24 uur per dag. Er zijn dus plannen gemaakt om 24 uur per dag te
kunnen helpen, althans de S.O.S. dienst. Er is een afspraak gemaakt
met enkele instanties in Breda om buiten de normale uren bereikbaar
te zijn door automatisch overschakelen van de telefoon. Op dit mo
ment is nog vooroverleg gaande met de cathechisten, de diaconessen
en de kapucijnen, die bereid zijn om 's nachts de telefoon te beant
woorden. Mevrouw de Bonte snijdt een heel ander probleem aan.
Zij stelt, dat de bejaarden moeten geholpen worden. Dit is naar
sprekers mening een landelijk probleem, waar men nog lang niet uit is.