19 JUNI 1969
274
Het kan ook door de telefonische hulpdienst niet worden opgelost.
Landelijk wordt naar een oplossing van het door mevrouw de Bonte
gesignaleerde probleem gezocht, ook in BredaOp kleine schaal
is men bezig met het beschikbaarstellen van kaarten, aan de ene
kant rood, aan. de andere groen. Een bejaarde kan nu met een buur
man, die dagelijks langs zijn woning komt, afspreken dat de groene
zijde overdag en de rode kant 's nachts zichtbaar zal zijn b.v. door
plaatsing van de kaart voor het raam aan de straatzijde. Gebeurt er iets,
dan staat die kaart met de verkeerde kant naar voren. Dit is het begin
van een oplossing. De heer van Gastel heeft gevraagd om nadere in
formatie van de subsidieregeling. Hij heeft het stuk zeer goed gelezen.
Daarin staat: "overeenkomstig de thans geldende bepalingen van de door
het rijk gehanteerde subsidieregeling". Die subsidieregeling is zeer
uitputtend, niet alleen voor wat betreft de voorwaarden, waaraan de
stichting moet voldoen, doch ook staan de subsidiabele posten om
schreven. Daar wordt inderdaad gesproken van 45van bepaalde
personeelslasten en van vergoeding van apparaatskosten, volgens
een tabel. In concrete gaat het over het volgende: De ingediende
begroting betreft een subsidiabel bedrag van 21. 734, voor het
jaar 1969. Dat is hetzelfde bedrag als wat in het voorstel wordt genoemd.
De gemeente conformeert zich aan de rijksregeling. Dit betekent,
dat 10% ongedekt blijft door subsidie. Maar in overleg met het bestuur
van de nieuwe stichting is dit geen bezwaar bevonden, daar dit bestuur
meent nog andere bronnen van inkomsten te kunnen aanboren. De heer
Woestenberg heeft nog gevraagd hoe het zit met die 5000,en
ƒ.30.000,--. Deze ƒ.5000,-- is ongeveer het vierde gedeelte van
het jaarbedrag voor 1969. De stichting zou eerst op 1 October aanvangen.
Het bedrag voor 1970 is wat groter, doch misschien wel wat aan de
royale kant. Daarbij mag nog opgemerkt worden, dat van die
30. 000, -- 80vergoed wordt door het rijk, in het kader van de
financiële verhoudingswet rijk-gemeenten.
De heer VAN GASTEL zegt, dat hij toch nog niet gerust is over
de 10%. De wethouder zegt wel, dat die instelling nog andere bronnen
zal kunnen aanboren, doch spreker is van mening, dat dit werk staat
of valt met het rond zijn van de financiën. Hij vraagt zich af, waar
de stichting die 10vandaan zal moeten, halen. Bij beschouwing van
het bedrag van 1970 is 10% toch nog een hele som. Spreker is hier
niet gerust op en wijst erop, dat de stichting een subsidie van 55%
gevraagd heeft.
De heer VAN DER WERFF stelt, dat de wethouder bij de verdediging
van het voorstel met nadruk heeft gesproken over de eis van voldoende
omvang van het werk. Spreker meent, dat hieraan toch wel beperkingen
vastzitten. Juist de streekfunctie van Breda zou er toe kunnen leiden
dat de hulpdienst voor geheel West-Brabant optreedt. De bureau
assistent zal dan zeer veel documentatie moeten hebben om te kunnen
verwijzen naar b.v. de sociale dienst in Roosendaal, misschien zelfs
Bergen op Zoom of St. Philipsland. Maar de nood, die de hulpdienst
wil lenigen komt juist in de stad aan de orde, waar een zekere ver
vreemding kan optreden ten opzichte van hulpverlenende instanties.