19 JUNI 1969 278 De kantonrechter kan uitstel van de ontruiming verlenen, voorlopig voor een jaar, bij nadere aanvraag kan deze termijn worden verlengd tot maximaal twee jaar. Spreker zegt uitdrukkelijk maximaal, want de kantonrechter geeft dikwijls een termijn die korter is, vier, vijf of zes maanden. Door de grootte van het contingent woningwetwo ningen, dat de laatste jaren ter beschikking van de gemeente is gekomen, is de gemeente aangewezen op net bestaande bestand. Daar komt nog vaak bij, dat de getroffenen een nieuwbouwwoning niet kunnen betalen. Het gaat hier veelal om huizen in de oude wijken van de stad: Belcrumpolder, Schildersbuurt, Bomenkwartier. Daarnaast betreft het vaak mensen, die a.1 lang - 5,10,20 of 30 jaar - in de huizen wonen. Spreker kent een geval van een echtpaar van 71 jaar, dat al 32 jaar in hun huis woont, doch binnen een aantal maanden moeten ze hun woning verlaten. Dit echtpaar heeft ook een beroep gedaan op de gemeente. Spreker hoopt, dat het huisvestingsbureau deze mensen kan helpen. Dit geval staat niet op zich zelf; zo zijn er vele tientallen. Spreker hoopt, dat de wethouder bij zijn antwoord het aantal vonnisgevallen kan noemen. Deze mensen kunnen alleen maar terugvallen op het huisvestingsbureau, daar in de vrije sector de huurprijzen veel te hoog zijn. Volgens sprekers fractie is het dan ook taak en plicht van het gemeentebestuur om het eigen woningbezit zo groot mogelijk te houden, want dit woningbezit wordt gevormd door de enige goedkope woningen die beschikbaar zijn. Bij verkoop van woningwetwoningen aan particulieren wordt het woningbezit alleen maar kleiner. Niet alleen moet acht geslagen worden op de situatie van dit ogenblik, doch over een aantal jaren zal een en ander zijn uit werking hebben. Sprekers fractie heeft er nooit veel drukte over gemaakt, doch er kleven aan de regeling omtrent verkoop van woningwetwoningen aan particulieren toch wel duidelijk bezwaren. Iemand met een inkomen van 18.000, -- mag een woningwetwoning kopen, doch iemand met hetzelfde inkomen, die een beroep doet op het huisvestingsbureau, komt niet voor zo'n woning in aanmerking, omdat zijn inkomen te hoog is. Daarnaast ontloopt de koper van een woningwetwoning, die daar echt niet de volle prijs voor betaalt» een toekomstige hoge huurprijs. En degene, die zo'n woningwetwoning niet kan kopen, omdat hij fi nancieel daartoe niet bij machte is, zal in de toekomst die huurverhoging wél moeten opbrengen. Het woningprobleem is bij uitstek een sociaal probleem, omdat het voornamelijk de lagere inkomens treft. Voor iemand met een vermogen of met een ruim inkomen, bestaat geen woningprobleem meer. In dit sociale probleem is alleen de overheid bij machte om te helpen. En de overheid kan helpen door een zo groot mogelijk ieigen woningbezit. Daarom is spreker's fractie blij met deze mededeling, omdat hierdoor een einde komt aan de uitholling van het eigen woningbestand van de gemeente. De heer KROON wil graag aansluiten bij hetgeen de heer van der Zwan het laatst gezegd heeft, nl. dat het hele woningprobleem een sociaal probleem is. Spreker is het hiermede volledig eens. Men kan echter op verschillende wijze dit sociale probleem oplossen. Spreker is altijd een voorstander geweest van een zo klein mogelijk eigen woning bezit van de gemeente. Het college en met name de wethouder is dit wel bekend. Het moet spreker van het hart, dat hij met enige verwondering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 278